is wonderbaarlijk fit: geen tekenen van vermoeidheid ondanks de lange werkdagen. Zij wordt tot de beoefening van de sport van bovenaf gedwongen, maar zij vindt in de sport naar het schijnt een uitlaat voor de beklemming van het leven in de barakken. Van de Hollandse kamprechercheur V. R. vernomen, dat de heer D., een der gedoopte Joden, die met het jongste transport naar Polen zijn weggezonden, in totaal vierentwintig Joden bij de Gestapo had aangebracht. De recherche was een nieuw geval van spionnage in de gedooptenbarak op het spoor maar beschikte nog niet over voldoende aanwijzingen om het geval aanhangig te maken.
zondag 29 augustus Bezoek aan barak 73, waar de gedoopte Joden huizen. Geluisterd naar een preek van dominee Tabaksblatt, van huis uit Rus, maar Nederlands genaturaliseerd. De dominee, in blauw colbert en hagelwitte boord, had als kansel een leeg ledikant drie hoog. Rondom hem heen bagage: onder hem koffers en dozen, aan de muren rugzakken, kledingstukken, schoenen. Het auditorium, mannen en vrouwen, op banken in de smalle gangen tussen de bedden door de gehele barak verspreid. De gezangen werden begeleid door harmoniummuziek. De dominee wierp de fakkel van de strijd in het kamp der Joden. Hij had tot tekst van zijn preek de toespraak van Jezus tot de Laoditsensen gekozen: kies, heet of koud, geen lauwheid, geen kleurloosheid, geen smakeloosheid. Zijn auditorium vermaande hij: geen hinken op twee gedachten, komt er rond voor uit, bijvoorbeeld wanneer gij in de aardappelkeuken wordt gehoond, dat gij in barak 73 woont. Trotseer het, wanneer men smalend van u zegt: een slechte Jood is weggegaan, er is een slechte Christen bij gekomen. Al deze gedoopte Joden ontvingen met dichte ogen en gebogen hoofden als overtuigde Christenen de zegen van de Heer via de mond van de dominee. De dominee predikte met bijna dezelfde zalving als een dominee-van-huis-uit. Ik wreef mijn ogen uit, in een kamp voor Joodse slaven-in-spé deze grote groep gedoopten in gebed verenigd te vinden en de voorganger een uitdaging te horen richten tot de Joden, die hun oude geloof behouden hadden en de gedoopten als verraad, als een wonde in hun midden beschouwden. Zo fel als de verhouding tussen Joden en gedoopte Joden, kan geen andere verhouding tussen geloofsgroepen zijn. Het is tragisch deze verdeeldheid in een periode van zware beproeving te aanschouwen, een verdeeldheid die wordt geaccentueerd omdat de gedoopten op een hoop zijn gedreven, maar tegelijk begrijpelijk in een wereld, waarin een archaïsch geloof botst met een levend geloof, dat niet kon nalaten tot het geweten en de harten van Joden te spreken. Een uur geantichambreerd in het bureau van
142