In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



in het leven inschakelt: het is hinderlijk, het is moeizaam, maar het belet het leven toch niet.

dinsdag 17 augustus Vandaag had ik mijn zinnen gezet op gebakken aardappeltjes-zonder-ruzie. Ik geloof niet, dat nog één barakbewoner daarin is geslaagd. Gemakkelijk is dat dan ook niet. Ik heb mijn partijtje aardappeltjes keurig gepeld, en ben precies om twaalf uur naar de wasruimte gegaan, waar de kachel staat, vlak tegenover de w c’s. Voor het gemak alles bijeen. De kachel was stikvol: een grote pan met sperciebonen, twee pannen met gort, een schaaltje met aardappels, die bruin moesten worden. Daaromheen een kringetje van mannen met pannetjes-met-aardappeltjes, of stamppot, of een partijtje boterhammen in de handen. De patatten om ze te bakken, de stamppot om op te warmen, de boterhammen om te roosteren. Hopeloos vooruitzicht: de sperciebonen en de gort waren voorlopig nog niet gaar, kookten zonder toezicht rustig door. Stekelige opmerkingen van de mannen over-en-weer. Ik denk: ik doe niet mee, ik wil geen mot, ik houd mijn mond stijf dicht. Ik luister maar, staar maar strak voor mij uit naar de opstaande aardappeltjes, die al beginnen te glimmen en hoop geven, dat een van ons gauw aan de beurt komt. Een van de mannen, die afweet van de gort, komt eens kijken, tilt nieuwsgierig de deksel op, proeft wat, giet wat koud water bij, en verdwijnt weer. Hij wordt in stilte zachtjes verwenst: ‘Had hij vanmorgen niet gort kunnen koken? Moet hij dat juist nu doen, nu iedereen van zijn werk komt en razende haast heeft om weer tijdig op appèl te zijn? Had ook die vent van de bonen dat vanmorgen niet kunnen doen? Moet hij juist nu voor een weeshuis koken en de anderen maar laten wachten, wachten? Die willen toch niet anders dan hun aardappeltjes maar eventjes bruin laten bakken of hun prakje opwarmen. Verdomde kerels! Verdomde egoisten! Sodemieters!’ Ik houd stijf mijn lippen op elkaar. De aardappeltjes zijn eindelijk bruin. Een zucht van verlichting onder de wachtenden. Eindelijk een opgedonderd.

Dat eventjes bruin laten bakken heeft toch nog twintig minuten geduurd. Een prak gaat op. De anderen blijven met de pannetjes in de hand verder staan wachten, <hun gemoed > ironisch < luchtend >. Zij die boterhammen hebben, schuiven of wringen de sneedjes tussen de open ruimtetjes tussen de pannetjes door, branden zich de vingers bruin.

Van wie zijn toch die verdomde bonen! Kunnen die er niet zolang af?

Hoe staat het nou met die gort? Is die pan eindelijk gaar of niet?

Hoort van de zaalleider! Jong, ga jij ’m es effetjes halen. Ik houd mijn mond potdicht, wil niet aan het geruzie meedoen. God zij dank, een pan gort is gaar en verdwijnt van de kachel. Ik heb geluk: ik ben aan de beurt. Ziezo, daar staan de piepertjes, in een klein, bescheiden schaaltje,


128

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.