In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



had ik het ruimer: ik kon mijn bagage in het bagagedépot deponeren en als ik ze bij me wilde houden, kon ik ze wegstoppen, hetzij onder of achter mijn bed, ze plaatsen op een bankje naast, of op een plankje boven mijn bed. Ruime keus. Zo kon ik in de loop van de tijd weer een zeker bezit aankweken. Ik ben hier aangeland met zo goed als niets, een pyama, een hemd, een broek, een tandenborstel. Ik miste niets, was gelukkig met mijn staat van bezitloosheid. Eindelijk niets!

Familie en vrienden hebben mij van allerlei gestuurd, kleren, boeken, conserven, etcetera. Ik heb mij met dit nieuwe bezit verzoend, ben er weer gelukkig meer geworden. En nu zit ik met dit bezit in mijn maag, weet er geen raad mee. Voorlopig heb ik het op een onbeslapen bed gedeponeerd: een gevulde rugzak, nog een zak met kleren, een koffertje met levensmiddelen, een stapel boeken, een winterjas, een regenjas, dozen met brieven, en een tiental kleinigheden. Dit alles drie hoog, zodat ik altijd klauteren moet. Vandaag is bevel gekomen, dat ik, gelijk anderen, het onbeslapen bed moet ontruimen; het wordt bezet.

Dat geloof ik nog niet zo direct; want er is een order van hogerhand van gelijke strekking; ze heeft slechts de netheid en ordelijkheid ten doel. Maar het is duidelijk, dat mijn bezit een last voor mij is. Het tragische is, dat ik van mijn nieuwverworven bezit niet kan scheiden. Ik zou er gelukkiger door worden, zo gelukkig als ik was toen ik hier aankwam, en niets bezat dan wat ik strikt nodig had. In ieder geval zou ik ’s avonds niet zoveel tijd nodig hebben om op mijn bed, ’s morgens niet om er uit te komen. Met het ontstaan en het groeien van het bezit wordt de mens dom: hij gaat zijn eigen geluk in de weg staan. Heeft de jongste ervaring nu werkelijk niets geleerd? Ik kan het niet geloven. Ik zou mijn familie en vrienden soms willen vragen, mij maar niets meer te zenden: materieel heb ik het goed, in bepaalde opzichten beter dan ik het tijdens de oorlog thuis heb gehad en zeker niet slechter dan zij. De afgelopen winter heb ik in de appels gezwommen, de laatste weken stromen de tomaten mij toe, nu weer beginnen de appels te stromen. Met velen onzer is het zo gesteld. Op de tafels prijken hier en daar meloenen, schalen met gloeiend rode of deftig witte bessen. Grotendeels gaven van Christenen. Aardig: die lepe nationaal-socialisten verbieden Joden fruit te kopen, en de Christenen zenden het ons bij pakketten vol. Aardig ook: de Obersturmführer en zijn handlangers weten dat, maar doen net alsof ze niets zien. Voor zulke kleinigheden als het kopen van fruit bij Christenen zijn Joden anders in de gevangenis en in het concentratiekamp terecht gekomen. Zij zijn er voor doodgeslagen. Ik vraag mijn familieleden en vrienden toch maar liever niets, want tenslotte ben ik gesteld op hun blijken van liefde en vriendschap, en zou ik het toch als een groot gemis voelen, als ik geen appels en geen tomaten kreeg en als ik in deze chaos,


102

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.