HET AANGEZICHT VAN MOSKOU.
Moskou is de stad der kerken. De regeering heeft de kerken voor een zeer aanzienlijk deel gesloten en de grootste ervan in musea veranderd, waar het volk zijn kunstzin, of wellicht in stilte ook zijn gekoesterde godsdienstige gevoelens, kan bevredigen door de aanschouwing van schoone frescos met ontroerende heilige voorstellingen. Officieel is de kerk vrijwel dood, en indien men den moed ertoe zou bezitten, zoo zou men geen enkelen kerkdienst meer dulden; maar in het Moskousche stadsbeeld is de kerk nog altijd een krachtig-werkend architectonisch element, dat zijn karakter stevig en onuitwischbaar op de stad drukt.
Het in het hart der stad, veertig meter hoog aan den Noordelijken oever der breede Moskwa gelegen wit-ommuurde, driehoekige Kreml — een geweldige groep slottorens, kerken, gedenkteekens en staatsgebouwen — overheerschen de drie voorname kathedralen volkomen: wonderlijk-gevormde, kleurrijke koepels, die de aandacht bij de eerste kennismaking, en steeds weder, dwingend voor zich opeischen. Zij bepalen de sfeer, die direct versterkt wordt door eenige specimina van magistrale kerkelijke bouwkunst vlak buiten de muren van het Kreml. En wie zich de moeite gunt, de transen van den Verlosserstempel te bestijgen, geeft zich over aan de onvergelijkelijke betoovering van een ongelooflijk mooi sprookje: een dichten, zich mijlen in het rond bewegenden, levenden cirkel van wellicht duizenden gouden, zilveren, kopergroene, vaal-zwarte, zilver-grijze, blauwe, roode, violette, witte, mee-rendeels peervormige of bolvormige, doch ook spitse koepels