108
krachteloos. Er is een innig verband tusschen regeering en bolsjewistische partij, dat niet slechts zijn invloed doet gelden op de buitenlandsche betrekkingen voor zooveel betreft de revolutionaire propaganda, doch ook op het terrein van het geloof even krachtig werkt. De bolsjewisten belijden openlijk het ideaal van den atheïstischen staat, de regeering is van dit ideaal de feitelijke uitdrukking. In de Russische samenleving is het verband duidelijk merkbaar. Er loopt in Rusland een kenteekenende anecdote, die een aanduiding behelst voor de gemoedsgesteldheid van de oude generatie. De volwassen arbeider uit het oude regime, die bij kerk en geloof is grootgebracht, zou op de vraag: Geloof je in God? steê-vast ten antwoord geven: In de fabriek niet, thuis wel. De bolsjewisten dwingen in fabriek en werkplaats inderdaad ontzag af voor het atheïsme en leggen het geloof het zwijgen op.
Hoezeer de Sovjetregeering trouwens het geloof a 1 s zoodanig aantast, blijkt bij een bezoek aan de antireligieuze musea, die vooral sedert de laatste twee jaren in heel Rusland als paddestoelen uit den grond zijn verrezen. De bolsjewistische autoriteiten hebben klaarblijkelijk met voordacht deze musea geïnstalleerd in kloosters en kerken, waaraan voor de geloovigen de heiligste herinneringen verbonden zijn. In het prachtige Kiejef, waar de pols van het Russische Christendom klopte, is het museum ondergebracht in het vermaarde Lavra-klooster, dat in een reuk van onovertrefbare heiligheid staat wegens de mystieke gewijdheid van de aarde, waarop het rust. Te Moskou in de beroemde kathedraal van den Heiligen Basilius, de kleurrijke en grillig-gevormde kerk, die Iwan de Verschrikkelijke heeft doen bouwen als dank aan God voor de overwinning in den oorlog tegen Kazan. Te Leningrad in de weidsche Isaaks-kathedraal. Vele andere kerken en kloosters zijn voor een soortgelijk doel ingericht.
Boven den hoofdingang van het Lavra-klooster leest men: „Gij zult de verlossing niet verwachten van God noch van de geestelijken; het proletariaat zal zich zelf helpen”. Andere opschriften luiden: „Christus heeft nooit bestaan”. „De popen zijn de vijanden van de arbeidersklasse”. „De cultuur der on-geloovigen zal de cultuur der geloovigen vernietigen”. „De godsdienst is steeds voor de uitbuiting gebruikt”. Te Moskou vonden wij o.m. de volgende opschriften: „De strijd tegen