HET EUVEL VAN HET VERWILDERDE KIND-
Zooiets ware in een Westersch land toch niet mogelijk. Mist de Russische ziel, gevormd in een barbaarsch rijk, in weerwil van de gepropageerde communistische denkbeelden vooralsnog het humane element, dat wij kennen en dat spontaan spreekt? Is de bevolking zoo zeer met het euvel vertrouwd, dat zij het niet ziet? Nitsjewó? Het is zeker een van de verschijnselen, waaruit blijkt, dat de Rus anders reageert dan de West-Europeaan.
Er zijn 97 instituten, waar daklooze kinderen worden opgenomen. Te Moskou werd ons verteld, dat vele instituten er niet in slagen, de kinderen vast te houden, omdat het personeel niet voor zijn taak berekend zou zijn. Deze lezing vindt bevestiging in een sedert door Semasjko, den volkscommissaris voor Gezondheid, gepubliceerde verklaring, waarin wordt erkend, dat het aantal daklooze kinderen te Moskou tot een onrustbarende hoogte gestegen is en dat uit een enquête is gebleken, dat een aanzienlijk deel deze kinderen uit de kinderhuizen is ontsnapt. „Het aantal internaten, die aan hun bestemming beantwoorden” — zegt hij — „is zeer gering. Het onderwijzend personeel is niet geschikt voor zijn taak. De tucht is slecht.”
Dit is toch niet de eenige oorzaak van de vermeerdering van het aantal bezprizornoeie.
Wat treft is, dat het niet slechts oudere kinderen zijn, die vagebondeeren, kinderen van veertien, vijftien, zestien jaar, de slachtoffers uit de beginjaren der revolutie, die bij de geweldige omwenteling hun ouders zijn kwijt geraakt. Men treft ook aanzienlijk jongere kinderen, die als duistere schimmen snel langs de straten voortvluchten, in holen en achterhoeken huizen, en bezwaarlijk uit den feitelijken revolutietijd afkomstig kunnen zijn. Vermoedelijk staat men hier tegenover de slachtoffers van de sociale verschuivingen van de laatste jaren, van den geweldigen trek van het platteland naar de stad, van de hopelooze woningtoestanden in de groote steden, van het experiment op het platteland met de vernietiging van de klasse der boeren, van de ontwrichting van het familieverband. Vermoedelijk speelt ook de nomadische trek der Russen, welke men in de kinderen terugvindt, een rol van beteekenis.
** #•
Niet alle verwilderde kinderen komen als nuttige menschen op hun plaats in de groote samenleving terecht. Uit de mededeelingen te Odessa, evenals destijds te Moskou, zou men den indruk kunnen krijgen, dat dit wel het geval is. Inderdaad is dit niet zoo. Geheel toevallig bleek ons, dat een deel dezer kinderen in de gevangenis belandt. Bij een bezoek te Moskou aan een „fabrieksarbeiders-kolonie” — zoo heet tegenwoordig de gewone strafgevangenis in Rusland — werd ons, naar aanleiding van een bepaalde vraag, medegedeeld, dat daar honderd minderjarigen van 15—17 jaar zaten opgesloten. Deze knapen waren gedeeltelijk afkomstig uit de rechtszalen, waarheen zij wegens een of ander delict verwezen waren, gedeeltelijk uit de tehuizen voor daklooze kinderen, waar men tenslotte geen raad met hen wist. De kinderen der tehuizen, die in de gevangenis worden opgenomen krachtens aanwijzing van een officieele rechtskundige commissie — het zoogenaamde instituut der onbepaalde strafoplegging —, worden voor onbe-paalden tijd in de „fabrieksarbeiderskolonie” opgenomen, waaruit zij bij het bereiken van den meerderjarigen leeftijd kunnen worden ontslagen wanneer zij zich goed hebben gedragen. Ons werd verzekerd, dat dit laatste meestal gebeurt. Opgemerkt moet echter worden, dat de bezprizornoeie in bovengenoemde kolonie onder één dak worden samengebracht met recidivisten; — deze strafgevangenis is er n.1. één uitsluitend voor recidivisten.
95