STAATS- OF COÖPERATIEF LANDBOUWBEDRIJF?
bepaald. Leden kunnen voorschotten verkrijgen tot een hoogte van zestig pCt., de rest ontvangen zij einde des jaars, wanneer de oogst binnen is. De loonen worden bepaald volgens het type arbeid, dat een lid verricht en volgens den graad van bekwaamheid, waarmede het zijn arbeid doet, doch het hoogste loon mag niet meer bedragen dan het dubbele van het laagste. Uitzonderingen worden toegelaten voor specialisten.
De quaestie van de verdeeling van het inkomen staat echter nog in het begin en is nog niet definitief opgelost.
De kolchoz mag niet aan particulieren verkoopen, doch moet zijn graan voor i à è aan de regeering afstaan tegen prijzen, door den staat vastgesteld. De rest van het graan wordt na aftrek van zaaigraan onder de leden verdeeld en de prijs daarvan wordt in mindering gebracht van het loon. Indien het overschot méér is dan de leden feitelijk voor zichzelf noodig hebben, moet dit aan den staat worden geleverd.
* * *
De Sovjetregeering heeft het vorig jaar het succes van haar graanpolitiek geproclameerd. Inderdaad heeft zoowel de opbrengst van de Sovchozen als die der Kolchozen de hoogste verwachtingen overtroffen èn wat het bezaaide gebied èn wat de productie per eenheid betreft. De rijke zomeroogst van 1930 leverde voor de Sovchozen 56 poed per hectare, of ongeveer 16 poed méér op dan de gemiddelde oogst, die der kolchozen 54 poed, of 10 poed meer dan in de vroegere particuliere bedrijven. Deze cijfers vindt men bij Farbman. De oogst beliep
86.500.000 ton, of 32.6 pCt. meer dan de raming.
Op Werbljoet kon men ons geen nieuwe cijfers verschaffen, omdat de zomeroogst dit jaar in den Kaukasus tengevolge van de droogte was mislukt. Bij Landbouw te Moskou drukte men zich gereserveerder uit: voordat drie jaar verloopen waren, kon men zich over het resultaat der nieuwe landbouwpolitiek bezwaarlijk uitspreken; men moest niet het resultaat van één jaar, doch het gemiddelde over een aantal jaren als maatstaf voor het resultaat nemen. Deze gematigde waardeering, die men van de bolsjewisten anders niet gewend is, was in feite een bevestiging van wat ons in het Dongebied was medegedeeld. Te Moskou vernamen wij van boeren uit het Wolgagebied, dat ook daar de zomeroogst was mislukt. Sedert zijn in de pers berichten verschenen, hierop neerkomend dat de oogst ook in andere gedeelten van Rusland beneden de verwachtingen is gebleven. Men kan aannemen, dat Rusland thans min of meer in een graancrisis verkeert, niet wellicht wat de voeding van het volk betreft, doch zeker wat den uitvoer aangaat.
* * *
Dat de landbouwpolitiek der regeering kan bogen op een volledig succes, ware een te voorbarige bewering. Zoowel sovchozen als kolchozen baren de regeering zorg. Beide plegen verzet tegen de dictatoriale requisitiemacht van Moskou, die uitgaat van het belang van den staat, waarbij het belang van onderneming en gecollectiviseerden boer beiden in het gedrang komt. De sovchozen vertoonen de neiging, hun ramingen, maar ook hun productiecijfers, te laag aan Moskou mede te deelen, in verband met hun behoefte, voorraden aan te leggen en ruilobjecten te verwerven voor het verkrijgen van de noodige grondstoffen van andere fabrieken. Hier komt de zucht aan den dag, de traag werkende bureaucratie van Moskou uit te schakelen. Het is van belang, de ontwikkeling van deze tendenz in het oog te houden. De Sovjetregeering tracht haar te beteugelen met strenge strafmaatregelen.
De kolchozen vertoonen een soortgelijke tendenz. Zij verzetten zich eveneens tegen de requisitie, die weliswaar contractueel is geregeld, maar waarbij willekeur
25