JODEN IN DE VERSTROOIING.
aan boord van de „Italia” tot haar recht. Het element der orthodoxe Zionisten, die Zion willen opbouwen op den grondslag van Thora en traditie, de oude godsdienstwetten, is even sterk vertegenwoordigd als het liberale element, dat met moderne begrippen over het nieuwe Zion denkt. Er is voor gezorgd, dat de Joden die dit verlangen, in de derde klasse in een apart zaaltje kosjere maaltijden kunnen nuttigen; een groot percentage der Joden aan boord maakt hier gebruik van; de anderen zitten tusschen de passagiers, die t r ij f e maaltijden nuttigen. De kapitein van de „Italia” is een Italiaansche Jood; hij staat bekend als een man met uitgesproken Zionistische sympathieën, en hij zou de eenige Joodsche kapitein ter wereld in de groote vaart zijn. Nochtans zou het zuiver toevallig zijn, dat hij op een schip van den Lloyd Triestino op Palestina vaart. Maar het is wèl merkwaardig, en men begrijpt dat menige Zionist van de gelegenheid gebruik maakt om zich aan den kapitein voor te stellen en met hem te praten. De „Italia” heeft deswege voor emigreerende Joden zeer bijzondere aantrekkingskracht. Vrijdagavond hebben de vrome Joden aan boord ook met een gemeenschappelijke godsdienstplechtigheid den sabbath ingeleid; den sabbath zelf hebben zij met de gebruikelijke ingetogenheid gevierd.
De vrome elementen der Zionisten en de liberale elementen gaan elkaar niet zonder wrijving voorbij. Zooals ik reeds in mijn eersten brief mededeelde, ontspinnen er zich soms levendige discussies over de toekomst van Palestina. Deze toekomst is een uiterst belangwekkend en ingewikkeld vraagstuk, dat gelegenheid zal geven tot nadere beschouwing na bestudeering ter plaatse. Doch vermelding verdient, dat zich aan boord van de „Italia” twee wonderrabbi’s bevinden, rabbi Abraham Jacob Friedmann, die geboortig is uit Bojan, in de Boekowina, en zijn zetel heeft te Lemberg, en rabbi Marcus Friedmann, uit Weenen. Deze beide rabbijnen, die vergezeld zijn van hun vrouwen, zijn afstammelingen van den beroemden wonderrabbi Sadagovia. In hoeverre de rabbi’s actief betrokken zijn bij het opbouwwerk ten behoeve van Palestina, is mij niet bekend, en met welke bepaalde missie zij naar Palestina reizen, evenmin. Volgens hun eigen verklaring gaan zij als „toeristen”, doch deze verklaring is klaarblijkelijk te simpel voor figuren van deze beteekenis. Dat hun verblijf aan boord echter groote belangstelling wekt, en voor vele passagiers een zekere bekoring heeft, kan men zich wellicht voorstellen. Gewoonlijk blijven deze rabbijnen ter voorkoming van al te groote belangstelling in hun hutten in de tweede klasse, of maken zij wandelingen door de corridors, waar hun secretaris hen vergezelt.
Gisteravond echter zijn zij, door de warmte gedreven, die zich al aardig doet gelden, aan dek gekomen, waar zij natuurlijk het verzamelpunt werden van allen, die van het verblijf der rabbi’s hadden gehoord en hen ook gaarne wilden zien en, zoo mogelijk, met hen praten. De massief gebouwde rabbijnen, de een grijzend, de ander gitzwart, hadden, met de zwarte rabbijnenmuts gedekt, als twee eenvoudige mannen op den grond plaats genomen met den rug tegen den buitenwand der cabines. Schier als boeddha-priesters zaten zij, rustig, haast onbewegelijk, met naar binnen gekeerden blik. Uit de samenhooping der passagiers ontstond wederom een dezer levendige gedachtenwisselingen, die zich soms ontwikkelen tot formeele betoogen en rappe pleidooien, waarvan het scheepswant al zoo vaak heeft getrild. Uit deze gedachtenwisselingen blijkt wel, hoe diep de geheele Zionistische wereld beroerd wordt door het vraagstuk van Palestina, hoezeer men het vraagstuk voor het Joodsche volk niet slechts ziet als een van tobeornottobe, doch tevens, hoezeer reeds van den aanvang af, sedert het begin van den moeizamen wederopbouw, de meeningen tegenover elkaar staan, bijvoorbeeld over de groote vraag, of het nieuwe Palestina den draad zal opnemen daar, waar hij tweeduizend jaar geleden plotseling werd afgeknapt, of dat het rekening zal houden met de ontwikkeling, die het Joodsche wezen heeft ondergaan in de diaspora onder andere volken. Twee mannen stonden hier te midden van een groote menigte vóór de wonderrabbijnen, als waren
9