geen pretentie veroorloven. Vooral gezegd met betrekking tot gedragen kleren, die men ten geschenke krijgt en die niet ״passen”. Bernst. 68. -Schprichw. S.E.V. 10. Gascht D. gast = bedelaar zie voor de ont-wikkeling no. 592.
152. Dalles. Besser dalles mit chein, wie mesomme mit kr ein.
Beter armoede in vrolijkheid, dan rijkdom met slecht humeur. Mesomme H. mesumman geld. Afkorting van kesef mesumman = gereed geld.
153. Dalles. Der dalles is e chotspepónem.
De armoede is brutaal. Ponem (plurale tantum) H. paniem = gezicht. Chotspe zie 148.
154. Dalles. Der dalles is e mamser bennenidde.
De armoede is een kwade rekel. Mamser bennenidde H. mamser ben hanidda, eigenlijk in menstruis ontvangen kind uit verboden verbinte-nis, fig. slecht individu, kwade rekel. Zie Talm. B. Kalla 51a.
155. Dalles. Der dalles is hofmaanschter.
De armoe is hofmeester. Bet: De armoede regeert bij hem als opzichter. Vgl. Schraalhans is keukenmeester.
Het is dalles troef, Stoett. s.v. Hofmaanschter = D. Hofmeister. Niet te verwarren met het tegenwoordige Nederlandse hofmeester, doch hier op te vatten in de oude betekenis van opzichter van huis en hof, dus van de huishouding. Maanschter met epent. n. D. Meister. Zie inleiding § 4, II, 3. Tendlau. 203. Der Dalles is grosz-Hofmeister bei’m.
156. Dalles. Der dalles setzt sich uf es ponem, var: uf die klaader.
De armoede gaat op het gezicht zitten (var: op de kleren). Bet: Men kan vaak aan het gezicht (de kleren) zien, dat iemand arm is. Klaader D. Kleider. Bernst. 224. Zurojss legen sich züerscht auf'n punim.
157. Dalles. E luschtiger dalles geit ibber alles.
Variant: Der hot e luschtiger dalles. Een vrolijke armoede gaat boven alles. Bet: Ironisch van iemand, die plezier maakt ondanks zijn geld
61