In de Nederlandse volkstaal overgegaan in de vorm kif, kiften. Dat is de kif. zie Van Dale. Tendlau. 304. - Vgl. Bernst. 40. brojges.
76. Brout. Bei dem brout von Got.
Bij het brood van God. Deze uitdrukking wordt gebruikt als be-krachtiging van een bewering. Aldus gedacht, dat men hierbij het brood in de hand houdt, zoals de joden dit plegen te doen bij de lof-zegging over het brood (zie Wagenaar: Abodath Habbajith pag. 9.) De eerbied voor het brood blijkt uit verschillende gebruiken. Zo is het bijv. nog heden de gewoonte, dat de heer des huizes de stukjes brood, die voor de lofzegging bestemd zijn, niet aan de disgenoten in de hand geeft, maar ze voor hen neerlegt. Ook resten en kruimels behoort men niet in de vuilnisbak te werpen. Het aansnijden van een brood van beide kanten gold als ongepast, men sprak van een retsieche (= moord), misschien met het oog op de scheidiem ? (boze geesten).
Tendlau. 341. brengt bronnen. Zie echter ook Berachot 50b (over eerbied voor het brood) en Chulien 105b, met een verhaal van de man, over wie de demon van de armoede geen macht kreeg, omdat hij de broodkruimels zo zorgvuldig behandelde.
77. Brout. Aier mit brout sol man dribber essen.
Eieren met brood moet men er om eten. Bet: Het is om te huilen. Brood, eieren en zout vormen de zogenaamde ״Seoedat hawra-a" (vulgo ״ssudes hawró-e” verbasterd tot ״ssudes awrohom”). De naaste Joodse buren brengen na de begrafenis (lewaje H. lewaja - lewajat hamet = begeleiding van de dode) dit als eerste maaltijd aan de treurenden. V.P. 39.
78. Cent. E cent e makke. Var. e póschet e makke.
Een cent een plaag.
Bet. Sterke ontkenning, werkelijk niet één cent. Eigenlijk: Voor elke cent een plaag (op mij).
Ook schertsend gebruikt door joodse marktkooplui, die ״hagodes” voor een dubbeltje verkochten, dus 10 plagen voor een dubbeltje of ״een cent, een makke”.
(In de hagode worden de 10 plagen van Egypte opgenoemd).
Voor hagode zie verder no. 275.
Makke H makka = slag, plaag, kwaal.
44