Met de Menoure is hier de achtarmige lamp bedoeld, waaraan op het Inwijdingsfeest (chanoeka) de lichtjes ontstoken worden.
Menoure H. menora == lamp, luchter.
De menora in de tempel van Jerusalem had zeven armen.
651. Menuche. E scho menuche is aach eppes wêrt (rewoochem).
Een uur rust is ook iets waard (winst) .Scho-scho'o H. scha’a = uur. Menuche H. menucha = rust. Rewoochem zie 866.
652. Meräglem. Was sogen die meraglem?
Wat zeggen de verspieders? Bet: Wat is er voor nieuws? Meraglem H. meragliem = verspieders. O.a. in Genesis gebruikt voor de broeders van Jozef. V.P. 210. Wat zeggen de meraglem? - M. J.V. 1899, blz. 44, no. 47. Was sagen die meraglim? - Weill 602.
653. Meromme. Meromme sein.
Bedrogen uitkomen. Meromme Part. van H. rameh., bedriegen. Meramme sein = bedriegen. V.P. 210. Merumah zijn. - V.P. 212. Merumeh u. metumeh zijn.
654. Merooche. Der is immer ibber die merooche.
Die is altijd over (boven) de ״merooche”. Bet: Hij overdrijft altijd, doet meer dan goed of nodig is. Merooche H. ma’aracha heeft ver-schillende betekenissen: o.a. rangschikking, volgorde, constellatie (i.d. astrologie), gelukkig toe val, noodlot enz.
V.P. 187. Iber de ma’arochoh ,raus. - Tendlau. 184. - Gl. v. H. blz. 66. Weil gisie hakotsien R. Liepman hot die maaroche gehot, dass R. im ganz hot weichen müsen. blz. 32. Aber die Maaroche im gor zu ge-schwind gekumen. (Hier noodlot-Schicksalswendung). - Bernst. 124. A jüdens ... glik is a maaruchu. - Bernst. 130. Der jejzer horu hot tumid di maaruchu. - Bernst. Glossar. Maaruchu = Konstellation, glückliches Zusammentreffen, günstiger Zufall, Chance. - Weill 574. Arrangement, bonheur. Ironiquement: a maarocho! un bonheur!
655. Mes. Er is doch e kaals mes.
Hij is toch een lijk van de gemeente. Bet: Hij is toch een dode, die op kosten van de gemeente begraven moet worden. Gezegd op een arm
159