onjuiste associatie aan Blättchen. - Vgl. ook nog Bernst. 45. Got is a futer, as er git nit kejn maku, git er a bluter. Kol Kaal = de hele gemeente. Blóter van m.h.d. bläter, n.h.d. Blatter, Blase Ned. blaar. Schprichw. S.E.V. 4. uf de blooters sitzen. Op de blaren zitten.
415. Kaal. (Wan is de choppe?) Wen kaal choppeklaader gibt. (Wanneer is de bruiloft?) Als de gemeente bruiloftskleren geeft. Spottend van arme jongelui, die hun huwelijksplannen steeds moeten uitstellen. Choppe H. chupa = bruiloft. Eigenlijk baldakijn, waaronder het bruidspaar zich bevindt bij de huwelijksplechtigheid. Klaader Hd. Kleider = kleren.
416. Kaal. Wen kaal schpielt de baas, schneit man den parnas vor die naas Als de gemeente de baas speelt, knipt men de parnes voor de neus. Bet: ,n Bestuurder, die zijn gezag niet weet te doen gelden loopt gevaar, dat men helemaal de spot men hem drijft. Baas uit het Ned. of uit het n.d.d. bas = D. Herr, Meister. Naas gew. Noos D. Nase. Schprichw. S.E.V. 28.
417. Kachel. Der kachel moss akdómes heeren.
De kachel moet akdomes horen. Bet: Zet de kachel niet te vroeg (dus niet voor Sjawuot = Pinksteren) weg. Op Sjawuot, wordt in de liturgie ״Akdomes” H. Akdamut, gereciteerd op een populaire melodie, de melodie van het feest, Ook de kachel moet dus nog ״Akdomes” horen.
Waarschijnlijk luidde de oorspronkelijke formulering: E gaass moss kaan akdoomes heeren. Een geit enz. Vgl. J.f.j.V. 1925, blz. 477. E Gans darf ka megille heren, e Gaas ka Aktemes. D.w.z. na die tijd gaat het vlees dezer dieren in kwaliteit achteruit. Vgl. Tendlau. 968. en Bernst. 286 onder ״scheps”.
418. Kaddesch. Kaddesch mit sibben farben.
Kaddesch met zeven kleuren. Figuurlijk: een mengelmoesje. Kaddisch ־ Oud gebed, dat nu eens gereciteerd, dan weer op verschillende melo-dieën gezongen wordt.
Op Simchat Tora pleegt de voorzanger in kaddisch zeven traditionele melodieën, die anders elk op speciale dagen in het j aar gezongen worden,
112