brandewijn. Korew - H. karow = bloedverwant .Jajin = wijn, vulgo sterke drank, als: jajem met afl. jajemen, jajempje in de Nederlandse volkstaal overgegaan. Jajin-sorof bij Moormann o.m. Jansoref, Jan-sjorof, jajim zorem etc. Moormann Bronnenboek blz. 371: Janzorof is me kor of an me loorof, eerste regel foutief verklaard. Bernstein 129. Jajin ssurof, is sein kurojw.
371. Jajen. Nichnas jajen, jótse ssod.
Gaat de wijn naar binnen, dan gaat het geheim naar buiten. Zie Sanhedrin 38a het verhaal van Rabbi en de zoon van R. Chija, waar deze woordspeling voorkomt, berustend op de gelijke getallen waarde van Jajin (= 70) en Sod (== 70). Iets dergelijks Erubin 65a. Gaat de wijn naar binnen, dan gaat (evenveel) het geheim naar buiten (gaan 70״” naar binnen, dan gaan ook 70״” naar buiten). Vgl. Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan. Jajen H. jajin = wijn. Ssod H. ssod = geheim. Tendlau. 905.
372. Jam. Der geit es jam schpalten.
Die gaat de zee splijten. Ironisch gezegd van iemand, die zich met een grote of luxueuse wandelstok vertoont. Met toespeling op Exodus XIV : 16. Jam. H. zee. Schpalten D. spalten. V.P. 161.
373. Jam hagódel. Was es jam hagódel ousgeschpien hot. Var: ous-geschpeit.
Wat de Oceaan heeft uitgespuwd. Jan Rap en zijn maat. Jam hagódel H. jam hagadol = de grote zee (= Middellandse Zee). (Numeri XXXIV, 6-7). V.P. 161. - Tendlau. 581. Was das Jam haggodel ausgeworfen.
Geeft als bron Exodus XIV : 30 (״en Israël zag de Egyptenaren dood aan de kust van de zee” ).De zee spuwde nl. volgens Midrasch de verdronken Egyptenaren terstond weer uit, opdat de Joden hun onder-drukkers zouden herkennen. - Jalkut t.a.p. 239. - Weill 350.
374. Jankew. Wer es nit an Jankew gebt, moss es an Eissew gebben. Wie het niet aan Jacob geeft, moet het aan Esau geven. Algemeen: Wie zijn geld niet voor goede doeleinden besteedt, zal het wel op minder aangename wijze kwijt raken. Jankew = Jacob, met epenthetische n. Zie ook no. 396. Eissew = Esau.
103