77 Judaeo-Nederlands
melkkost
melkmes, melkservies, melktafellaken, melkvork enz. men
men zal
Mexicaan
middendagen mond, veeg je mond af
zie melk eten.
alleen voor melkkost bestemd zie pag. 35. vaak als onbepaald voornaamwoord ge-bruikt, waar in algemeen Nederl. ״je" gebruikelijk is, bijv. hoe kan men zo dom zijn? Vaak afgekort tot ״me". < jidd.-hd. man soll in plaats van: men moet, bijv. men (me) zal zijn beurt af-wachten.
Jood, door Joden onder elkaar gebruikt voor andere Joden; soms wat spottend; achtergrond onzeker, zie achterste dagen.
gezegd door de vrouw des huizes, als een bezoeker niets wil gebruiken van wat hem aangeboden wordt, of omgekeerd door bezoekers, terugkerende van een visite waar niets gepresenteerd is.
einde van de dag; avond, samenvallend met het zichtbaar worden van de sterren of het daarvoor berekende tijdstip; einde van sjabbat of feestdag: het is nacht, het gebed na het einde van sjabbat of feestdagen uitspreken met het daarbij behorende ritueel, de ״hawdala".
a. met negen man staan zie tiende man en pag. 36.
b. de negen dagen < jidd. < hd. van 1-9 aw, treurtijd in herinnering aan de verwoesting van Jeruzalem; zie de drie weken.
nieuwjaarsfeest der hebr. oorspr. begin van de nieuwe jaar-bomen periode voor het afzonderen van de tienden
der boomvruchten; thans ook boomplant-dag in Israël.
nieuwemaansfeest begin van de Joodse maand; soms de eerste dag van de nieuwe maand, soms twee
Nacht
nacht maken negen