69 Judaeo-Nederlands
begieten
bekeringsdagen, de tien
benemen, zich
benemen
besnijdenisstoel
bidkleed biema
bijt
bitterkruid
boterkost, botermes bouwen
boven komen
bruidegoms der wet
buiten
< jidd. vlees begieten; dit met betrekking tot een ritueel voorschrift voor vlees, drie dagen nadat het geslacht is.
- < hebr. == de tien dagen van inkeer en zelfbezinning, van het Nieuwjaarsfeest tot en met de Grote Verzoendag.
< jidd. < hd. zich gedragen.
een bank speciaal gebruikt bij een besnij-denis.
zie gebedsmantel.
< hebr. < gr. platform in de synagoge waar o.a. uit de Tora wordt voorgelezen.
hij heeft een bijt = dat valt hem lelijk
tegen; herkomst onbekend.
vert. uit het hebr. = mierikwortel, ge-
bruikt bij de seder.
zie melk eten, melkmes.
< jidd. < hd. wens: bouw goed! = een prettige seder gewenst! met zinspeling op het refrein van een lied dat op sederavond gezongen wordt en dat de bede bevat om herbouw van de Tempel.
hij mag nog niet boven komen; gezegd als een meisje kennis gemaakt heeft met een jonge man en de ouders nog geen toe-stemming gegeven hebben; spec. Amster-damse Jodenbuurt.
( hebr. hiermede worden de twee mannen aangeduid waarvan de eerste op Vreugde der Wet z.a. de laatste verzen van de Pentateuch voorleest en de andere met het voorlezen van Gen. II : 1-3 mede de nieu-we jaarcyclus inleidt.
a. samenvattende term door de Amster-damse Joden gebruikt voor alle Joodse gemeenten in Nederland buiten Amster-dam; zie mediene.
b. naar buiten gaan = naar de Joodse begraafplaats gaan; de oudste Joodse be-