27 Inleiding
maar voort in eindeloze herhalingen. Zo gaat het nu eenmaal met staande uitdrukkingen en nieuwe stijlbloempjes.
Behalve de reeds besprokene is er nog een aantal woorden die van oudsher bij de Joden in omloop waren, maar in de Neder-landse volkstaal nog betrekkelijk kort. We noemen nog kapsones, nasj, nasjen, ramsj, ramsjen, eisjediesj, misjpooche en nu ook sjoel voor synagoge1. Mogelijk zijn deze woorden ook vroeger wel hier of daar geïsoleerd te vinden, maar pas na 1945 zijn ze in wat ruimere kring in gebruik gekomen. Het is daarbij opmerkelijk dat de woorden uit deze na־oorlogse periode geen ontwikkeling van hun betekenis in ongunstige zin vertonen. Als ze een ongun-stige klank hebben, was dit reeds in de oude omgeving het geval. Ook hier zal het feit dat ze in tegenstelling tot vroeger nu in hun oude waarde zijn gelaten, zijn psychologische achtergrond hebben. Wat er in de periode 1940-1945 heeft plaats gevonden, zal hierop wellicht van invloed zijn.
Bepaald nog niet in ruimere kring doorgedrongen is een typi-sche uit het Jiddisch vertaalde uitdrukking die op zich zelf hele-maal geen beledigend karakter heeft, maar eerder bezorgdheid en medelijden uitdrukt. Echter ook op dit gebied zijn internationale wrijvingen mogelijk. ״Het zijn toestanden in Marokko" zegt een chef tegen een gastarbeider". En laat dat nu toevallig een Marok-kaanse gastarbeider zijn die deze verzuchting van algemene aard in eerste instantie als een persoonlijk feit opnam." Zegt Ben Mudud: ״Ik dacht eerst dat ik beledigd werd. Het heeft uren gekost om me duidelijk te maken, dat het een heel gewone uit-drukking was"2. Nu ja, een heel gewone uitdrukking is het niet, nog niet ten minste. Maar het is wel typerend, voor wat er nog hier en daar aan van origine Jiddische zegswijzen voortleeft en bij gelegenheid opduikt.
Zijn dus de uitdrukkingen ״weet-ie־veel van z,n gezond" en ״de mist in gaan" in het Nederlands een zelfstandig leven gaan leiden, datzelfde valt ook te constateren bij eerder in zwang gekomen woorden als lef, smoes, gedallest, masselen, sof e.d. Hier bewijst ook het vormen van talrijke nieuwe samenstellingen en het aan-hechten van voor- en achtervoegsels of werkwoordsuitgangen aan
1 Zie voor andere voorbeelden en de verklaring de woordenlijst.
2 60 Wij in Hilversum, Maart 1971. Voor de achtergrond zie Jerosche 31/18.