18 Inleiding
Penoze Het stamt uit een achtenswaardige Joodse woordfamilie. Het moederwoord parnose = onderhoud, middel van bestaan, waarmee ook het woord parnes = bestuurder van een Joodse gemeente samenhangt. Het heeft daarvandaan geen enkele on-gunstige bijklank meegebracht. In het Bargoens werd het ver-vormd totpernoze, pinoze, penoze met beperking van de betekenis tot zeer bepaalde middelen van bestaan en wel van diefstal, maar vooral ook van prostitutie. Penozejongens is een samenvattende term voor dieven, souteneurs, jongens van de vlakte. Zij is in de penoze = ze is een publieke vrouw.
Een soortgelijk lot ondergingen tippel en tippelen. Ze komen beide in het Jidd. in twee even onschuldige betekenissen voor a. val, vallen; b. loop, lopen. De onder a. genoemde betekenis bijv. ״laat dat niet tippelen" bleef tot het Jiddisch beperkt. In de tweede, niet ongunstige betekenis worden ze in de Nederlandse volkstaal gebruikt bijv. een hele tippel; er in tippelen; de dametjes tippelden druk pratend voort. Maar binnen de Bargoense kring zijn ook tippel en tippelen met eigen afleidingen en samenstellingen hun eigen weg gegaan. ״Tippelen op" uitgaan om iets te stelen. Een tippelaar werd van onschuldig wandelaar tot straatdief. Tippelen als beroepsaanduiding voor dames uit dit milieu is meegegroeid met de ontwikkeling van het moderne verkeer. Dat geldt voor diegenen die het beroep van prostituée in modernere vorm langs ,s heren autowegen uitoefenen. Zulk een ambulante dame heet daar een tippelaarster of nog moderner een tippelsjikse. Zo iets kan een overheid die haar verantwoordelijkheid beseft, niet zonder meer toelaten en vandaar dat sommige gemeenten de Nederlandse taal met een nieuw woord verrijkt hebben: het tippelverbod, d.w.z. dat is de in de betrokken kringen populaire naam. Officieel zeg je zo iets natuurlijk anders en vandaar dat Van Dale onder het lemma tippelverbod dit begrip in keurige stadhuis-taal aldus omschrijft: ״tippelverbod o. onofficiële benaming voor het verbod aan publieke vrouwen om zich, met het oog op het uitlokken van ontucht, gedurende vastgestelde uren op bepaalde gedeelten van de openbare weg op te houden".
Woorden verschijnen en verdwijnen. Wie weet nog van een lodderijndoosje of een bezemband? Wie gebruikt nog de woorden griffelkoker en sponzedoos, vroeger vaste termen in de mond van elk schoolkind. Of om dichter bij onze tijd te blijven, verdwenen