7 Inleiding
zijn Sjabbespakje" opnieuw het slachtoffer en van dit genre spotternij zijn in de 18e eeuw en tot diep in de 19e eeuw heel wat voorbeelden te vinden in vers en in proza. Het dorpstoneel kende tot in onze tijd onder de vaste typen als de kale schoolmeester, de rijke gierigaard en dergelijke ook de kromsprekende Jood, al was het toen al lang niet meer een reproductie van de werkelijk-heid of van wat ooit werkelijkheid geweest was1.
Een aardige illustratie van die tweetaligheid levert een oud Amsterdams-Joodse zegswijze: Vor die brik, scheine rettisch! ibber die brik, mooie ramenas! Met ״die brik" was de brug bedoeld die de voornaamste verbinding vormde tussen de Amster-damse Jodenbuurt en de andere wijken van de stad, namelijk de Blauwbrug. Blijkbaar verwisselden de venters, als ze deze brug over waren hun Jiddische straatroep ״scheine rettisch !י' voor de Nederlandse met dezelfde betekenis. Dat deze tweetaligheid de vernederlandsing van het Jiddisch heeft bevorderd, behoeft nau-welijks betoog. Dat in kleinere plaatsen, zonder een grote Joodse groep in eigen wijk, aanpassing aan de omgeving, ook in dit op-zicht, noodzakelijker was en sneller verliep, spreekt eveneens van zelf.
Na de Franse tijd is het Jiddisch hier geleidelijk verdwenen, ten dele door regeringsmaatregelen, te beginnen bij die van koning Lodewijk Napoleon, krachtig voortgezet door koning Willem I, waarover nader, maar meer nog als natuurlijk gevolg van de burgerlijke gelijkstelling in 1796. Deze gelijkstelling bracht als automatisch gevolg een versneld voortschrijdende integratie en assimilatie. De intellectuele bovenlaag van de groep ontdeed zich het eerst en met graagte van deze rest van een vroegere tijd, die zij als een hinderpaal voor haar sociale inschakeling beschouw-de. De volksklasse evenwel hield tot diep in de 19e eeuw vast aan het Jiddisch of wat daar langzamerhand voor doorging. Maar ten slotte stierf het zijn natuurlijke dood, niet echter zonder zijn sporen na te laten. De resten bleven voortleven, in de eerste plaats bij de Nederlandse Joden, in tal van woorden, spreekwoorden en zegswijzen, maar anderzijds toch ook in heel wat woorden en
1 Voor voorbeelden zie: Drs. H. Bovenkerk, Nederlandse schrijvers tijdens de Republiek in: Brugmans en Frank B. Pamflettisten pag. 737 e.v. M. H. Gans, Memorboek, pag. 183, 221 et passim. Dr. M. J. P. M. Weytens, Nathan en Shylock in de Lage Landen, Groningen 1971.