4 Inleiding
nog, ״echte Zeeuwse boles" verkocht, broodjes, wat wel in de richting van eerstgenoemde afleiding wijst. Het tweede woord, dat slechts tot de lagere volkstaal is doorgedrongen, is de uitroep deisje! = stil! Hou je mond! oorspronkelijk van: deixe por os creaturas ofwel: deixe pos os pequenos dwz. stil voor de kinde-ren.1 Het woord is overgegaan in het Nederlandse Bargoens en daar is er weer het werkwoord deizen = zich stil houden van gevormd.
Mogelijk heeft de taal der Portugese Joden in de 17e en de 18e eeuw ook sporen achtergelaten in de handels- en beurstaal, omdat deze groep in haar bloeitijd op die terreinen een belangrijke rol gespeeld heeft, maar dat is in elk geval een onontgonnen terrein. De overgrote meerderheid der Joden, die zich van uit het Duitse Rijk en Oost-Europa in de Republiek der Verenigde Nederlanden vestigden, brachten vandaar een eigen taal het Jiddisch, of, zoals men het vroeger in Nederland noemde, het Joods-Duits mede, een taal die in de middeleeuwen in Zuid-Duitsland ontstaan was. De Joden namelijk die toen uit Romaanse gebieden naar de Rijn־ streken trokken, namen daar het Middelhoogduits, de taal van hun omgeving over. Ze incorporeerden daarin talrijke sedert eeuwen overgeleverde Hebreeuwse en ook wel Aramese woorden die veelal kenmerkend waren voor hun eigen zo andere geesteswereld en waarvoor dus het Middelhoogduits onvoldoende uitdrukkings-mogelijkheid bood. Bovendien handhaafden zich sommige woorden van Romaanse herkomst. Oudere Joden gebruiken voor Nederlands ״bidden" nog altijd het woord ״oren" (Lat. orare). Een Romaanse rest is ook het in Nederland aan lager wal geraakte ״falderappes".
De isolatie waarin de middeleeuwse Joden in heel wat Duitse steden leefden, leidde ook hier tot dialectvorming en mede daar-door verbonden genoemde componenten zich, op basis van het Middelhoogduits, tot een zich zelfstandig ontwikkelende taal die, behalve de oudere lagen, ook oude Middelhoogduitse woorden en van thans nog in omloop zijnde Duitse woorden hun oudere vorm en betekenis bewaart.
In de loop van zijn bestaan zwierf het Jiddisch mede met de vaak tot zwerven gedwongen Joodse groepen en daardoor onder-ging het de invloed van telkens nieuwe omgevingen: in Oost-Europa van de Slavische talen, in Amerika van het Engels, terwijl in Neder-land de invloed van het Nederlands al zeer vroeg te bespeuren is.
1 Voorzanger en Polak pag. 53.