3 Inleiding
zelfde herkomst behoren Maria van Mirjam en Susanna van Sjosjanna (= roos of lelie). De profeten leverden hun aandeel in de Nederlandse werkwoorden jeremiëren en jonassen.
Bovendien ontleende de Nederlandse taal ook tal van zegswijzen en zinswendingen aan de Bijbel. Met name door de Statenverta-ling zijn ze gemeengoed geworden. We noemen slechts: de steen des aanstoots (Jesaja 8:14); de stem des roependen in de woestijn (Jesaja 40:3)1; vurige kolen op iemands hoofd stapelen (Spr. 25: 22); de vleespotten van Egypte (Ex. 16:3); zijn lier aan de wilgen hangen (Ps. 137:2); verder: in zak en as zitten; een land van melk en honig; een wet van Meden en Perzen en heel wat andere leenver-talingen. Uit de Bijbel stammen ook de Jobsbode, Belials kinderen, een Gideonsbende, een Kaïnsteken, zo oud als Mathusalem enz.
Veel talrijker echter dan deze oude groep van woorden en uit-drukkingen die, om zo te zeggen, tot de taaiaristocratie behoren, zijn de woorden van Joodse herkomst, die eeuwen later langs andere routes hun weg naar het Nederlands vonden. De Joden die in de middeleeuwen in Nederland woonden, waren weinig talrijk en de laatsten werden door het Spaanse bewind verdreven. Ze lieten nauwelijks sporen na en van invloed op de Nederlandse taal is niets bekend. De eerste Joden die zich omstreeks 1600 in Neder-land vestigden, kwamen van het Pyrenese schiereiland. Hun af-stammelingen, de zogenaamde Sefardiem zijn nog steeds georgani-seerd in het Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap; ze brachten als moedertaal het Spaans en het Portugees mee en in eigen kring gebruiken ze nog altijd een aantal aan het Portugees ontleende termen. Hun invloed op de Nederlandse taal is, voor zover nog is na te gaan, uiterst gering geweest. Slechts van twee in het Neder-lands gangbare woorden weten we met zekerheid dat ze uit hun kring afkomstig zijn. Het eerste is de naam van een gebak: bolus, eigenlijk een meervoudsvorm. In Joodse kringen gebruikte en gebruikt men nog steeds het enkelvoud bole. Het woord hangt waarschijnlijk samen met het Spaanse bollo = fijn broodje vgl. Spaans bolleria = koekenbakkerswinkel. Een andere mogelijk-heid is, gezien de bolvorm van dit gebak, afleiding van het Spaanse bola = bal, bol. Maar in Veere werden, althans voor kort
1 De onjuiste statenvertaling is wel de oorzaak geweest van de negatieve betekenis die deze zegswijze in strijd met de Hebreeuwse tekst gekregen heeft.