'Ik heb gehoord dat er is gevochten, niet dat er...'
'Gevochten??' riep Bram met overslaande stem, 'die arme jongen is door dertig gemaskerde moslims in mekaar geramd! Dat gajes kreeg hem in het oog omdat hij een keppeltje droeg. "Een jood, daar, een jood!" schreeuwden ze en in no time hadden ze hem omsingeld, het keppeltje van z'n hoofd gegrist en stonden ze als gekken op hem in te rammen en te schoppen. Hordes omstanders zagen het gebeuren en niemand stak ook maar één vinger uit. Zelfs de Mobiele Eenheid, die alom aanwezig was, liet het begaan, bang dat als ze zouden ingrijpen de situatie zou escaleren! Waar gebeurd! Twee stevige joodse knapen wisten die jongen tenslotte bij die bruten vandaan te sleuren en hem in veiligheid te brengen in de lobby van Hotel Kras-napolsky. Als je niet alleen het weerbericht zou lezen had je dit walgelijke bericht uitgebreid in de krant zien staan.'
Zijn moeder staarde langs hem heen en mompelde zachtjes: 'Als we toen in Groningen waren gaan wonen...'
Bram keek haar aan alsof ze mesjogge was geworden. 'Waar slaat dat op, als ik vragen mag?'
'Ach, opeens vroeg ik me af, zoals wel vaker de laatste tijd, hoe het gelopen zou zijn, hoe ons leven en dat van vader geworden was als jij die leerstoel aan de faculteit wiskunde en informatica in Groningen indertijd niet had afgeslagen.'
'Wat heeft dat in 's hemelsnaam met ons onderhavige onderwerp te maken?' vroeg Bram kribbig.
'Nou ja, door jouw verhaal over al die toestanden hier in Amsterdam moest ik ineens aan zo'n rustige provincieplaats als Groningen denken, dat we daar nu
82