hoorde hij een rijdende tram en in een nabijgelegen tuin waren twee gedempte vrouwenstemmen met elkaar in gesprek. Bram sloeg z'n ogen weer op, nog altijd absoluut niet wetend hoe hij verder zou gaan kwam hij overeind en drentelde op het raam toe. Maar omdat hij nog steeds zonder kleren was en zijn naaktheid in het volle daglicht buiten voor alle buren zichtbaar zou zijn, boog hij af en hield stil voor zijn boekenkast. De omvangrijke, grenenhouten stelling, zeven planken hoog, lag overwegend volgestouwd met joodse geschiedenisboeken en wiskundige vakliteratuur. Zonder gericht naar iets speciaals te zoeken gleden zijn ogen langs de vele staande en liggende boekruggen, maar bij een lijvig wiskundig werk over Riemanns zèta-functie, voor hem op ooghoogte, hield zijn blik stil. Dit boek had hij voor het laatst afgelopen februari geraadpleegd, maar omdat hij toen niet snel genoeg iets vond dat hem op het goede spoor zette, had ie het weer teruggezet. Met de armen gekruist voor zijn borst en de rechterhand tegen zijn lippen gedrukt keek hij naar dat ruim zeshonderd bladzijden tellende werk dat handelde over de veronderstelling van de 19-eeuwse Duitse wiskundige Georg Friedrich Bernhard Riemann dat er bij de verdeling van de priemgetallen iets mysterieus en mathematisch elegants aan de gang is. Riemann vermoedde het bestaan van subtiele variaties in de verdeling van de ondeelbare en deelbare getallen en ging ervan uit dat het oplossen van het verband tussen deze variaties tot de nulwaarden in zijn zèta-functie leidde en dat hiermee verstrekkende nieuwe wiskundige ontdekkingen konden worden gedaan. 'Zoals mijn formule,' mompelde Bram achter z'n hand en voelde z'n bloed sneller gaan stromen. Maandenlang had hij aldoor in
53