8
Het liep al tegen enen toen Bram ontwaakte uit een diepe concentratie en zich oprichtte uit de gebogen werkhouding waarin hij de afgelopen uren gezeten had. Hij wreef wat over de achterkant van zijn stijf geworden nek, rekte zich uit en liet zich achterover vallen tegen de rugleuning van zijn stoel. Kijkend naar de vellen met zijn aantekeningen die voor hem op zijn bureau lagen, trommelde hij tevreden met de vingertoppen van beide handen op de stoelleuningen en kon niet anders zeggen dan dat alles tot nu toe naar wens verliep. Ofschoon hij het juiste spoor van zijn formule nog niet helemaal te pakken had, mocht hij niettemin verheugd zijn over hetgeen hij tot dusver bereikt had. Tenslotte, zo redeneerde hij bij zichzelf, hield hij zich bezig met één van de grootste wiskundige raadsels van de afgelopen 150 jaar, een onvervalste breinbreker die op het even ijle als glibberige terrein van de hogere mathematica de geniaalste geesten onderuit had laten gaan. Inclusief hemzelf trouwens, ook zijn vroegere pogingen om de stelling van Riemann dat alle non-tri-viale nulpunten van de zeta-functie op de kritische lijn liggen te bewijzen, waren vruchteloos gebleven. Maar ach, dat was eens. Bovendien, hield hij zich geruststellend voor, bestudeerde hij de zeta-functie deze keer ook niet om tot een oplossing voor Riemanns hoogst
103