De oudst-gcdienden waren natuurlijk de Italiaansche socialisten, 21 faar geleden gearresteerd, toen Mussolini aan het bewind kwam, en na 18 jaar in Italiaansche gevangenissen en kampen te hebben doorgebracht, naar Buchenwald doorgestuurd, toen Mussolini vreesde, dat zij in handen vaa de Geallieerden zouden vallen.
Wij, politieke gevangenen, hebben allen het gevoel, of wij eea deel van ons leven gemist hebben, of er een breuk is gekomen in ons familieleven. Wat is, voorzoover wij het leven er hebben afgebracht, ons verlies en ons verdriet, vergeleken bij dat van deze gevangenen, die 21 jaar gescheiden zijn van ouders, van vrouw en kinderen. De weinigen, die alle ellende hebben doorstaan, keeren in hun familie, die zij als krachtige, jonge kerels verlaten hebben, als oude, afgeleefde menschen terug. Hun kinderen zijn zelf vaders en moeders geworden. Van een herstel van het familieleven kan hier in den regel geen sprake meer zijn.
De kleinste groep in het concentratiekamp Buchenwald werd gevormd door de Luxemburgers met 77 en de Hollanders met 400 gevangenen op een totaal van 48.000 in de laatste maanden, De jongste gevangene was een kereltje van drie jaar, dan één van vijf en eenigen van acht tot twaalf jaar. Deze staatsgevaarlijke individuutjes waren joodsche kinderen of kleine zigeuners, wier ouders in Auswitz of andere joodsche kampen door moordenaarshand zijn afgemaakt. Een paar ervan komen naar Nederland, omdat eenige Hollanders reeds in Buchenwald het pleegvaderschap over hen op zich hebben genomen.
lederen dag tweemaal appèl!
’s Morgens om zes uur heeft het ochtcndappèl plaats. Alle werkenden worden daarna in de groepen, waartoe zij behooren, met muziek buiten de poort gebracht om naar de werk-commando's te gaan.
Zij, die door ziekte of gebreken niet in staat zijn het werk-commando te volgen, verzamelen zich ook in een groep en mogen dan na een hall uur op vertoon van het ziekenbriefje in hun woonblok terugkeeren.
*s Avonds om zes uur heeft het groote Tel-appèl plaats. Al regent het pijpenstelen, al ligt de sneeuw voeten hoog op de modderbrij, al beven de vermagerde ledematen onder een vorst van 12 of 15 graden — het appèl gaat door. En wel precies op tijd. En wel voor allen.
Deze appèls duren op zijn minst een uur. En als wij er met een uur afkwamen, voelden wij ons gelukkig. Maar dikwijls staan wij in de modder, in den regen, in snerpende kou twee uur, drie uur, vier uur. ... en langer. Het hangt alles ervan af. of de telling klopt. Iedere man, gezond of ziek, dood of levend, moet op het appèl verantwoord worden. Na een foute telling of een foute optelling begint het appèl opnieuw, ürdnung muss
13