Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



74

zag je de biezen, de knikklende waterplanten — je knieën, je handen, wit tegen zwart.... Dan was ze weèr weg, achter ii wolk, ’n roetzwarte — zat je te soezen waar ze nu was, óf ze nog komen zou — of dat een gróote wolk was — of je wèer zou zien aan de overzij het ge pluim van zwarte vanen, het golfj esge wiegel met bollend maantje — of je nog lang wachten moest — in het donker — of ze haast kwam — of ze misschien wegbleef. — Nee — Nee — Daar kwam ze — Daar was geschemer, daar weg-zilverde het zwart, dreven roetvlokken over een transparent.... Daar wds ze..,. Kwam er al gauw een andre wolk ? — Nog niet. — Je zag er geen. — Het kon wel lang duren. — Je kon zoo even blijven zitten, met je handen om je knieën bij de licht-geul, bij het sikkeltje in het water, bij de golfjes, bij de biezen, in de stilte .... in ... . de .... stilte .... met aan weerszijden de scheemring.... het donker.... aan de overzij de drommen van zwarte menschen en wuivende vanen .... Hé, wat was dat zacht-aangenaam, meegaand-vrindelijk, goéd .... goéd .... Hoe voelde je nu alles .... het harmonieus verband van licht, stilte, schaduwen, fluistringen .... En was het er weer. Hét; de enorm-schoone wisselwerking, die zachtekens, rustig-sterk, uitje klein, hulpeloos lichaam groeide naar het spraaklooze zwart, naar het luidlooze licht, naar het water en je voeling gaf van een niet broos, niet versterfbaar geluk.

Of toen:

Je zat voor het raam, keek naar het weiland met koeien. Achter in een bocht, werden de huisjes belicht, kalkachtig-wit, tegen het groen van de wei. De zon speelde zoo wat. Schaduwen kropen in lange lijnen over de pluizing van gras. Licht draafde er achter. Wat de koeien deden kon je wel hooren. Gras scheurde rasperig tegen de tongen. Als nu die hond niet meer blafte. Die hond van den bakker. Die hond die buitengesloten was enkerai-achtig jankte. Zou je ’m geen trap geven ? Hoor. Hoor. Wat prikkelt dat. Wat slaat dat de stilte van wei en groen. Ging niet de schel over? Jawel. Pieng. Pieng. De hond moest nu binnen wezen. O, wel mooi nu de stilte. Geen enkel afleidend geluid. Alles egaal. De tongen scheuren het gras zachjes, zachjes. De schaduwlijnen schuiven over de wei. De geveltjes verschieten van kalkachtig-wit tot stil-grijs. O, wat is hét nu verheugend, van een zacht in wikkelenden weemoed, van een luchtig-stille ziele-drij ving naar het land, naar de luchten....

Ik hou van haar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.