Kamertjeszonde

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Koos Habbema

Titel
Kamertjeszonde

Jaar
1898

Druk
1899

Overig
2ed

Pagina's
439



267

Sinterklaas se loopt d’r kouse soo stuk — tellekes kan ’k se stoppe ... en se is soo koppig Sintereklaas... dat het se van me man, Sintereklaas... die kan uren lang koppe Sintereklaas ... en ...”

„ ... En zij snoept zoo van die suiker Sienterklaas,” viel Doede-haar in de rede :... „dat heeft zij van mijn vrouw ... die al haar tande kwijtraakt door die zoetigheid die zij sliekt Sienter-klaas ! Hahaha !... Heb iek jou te pakke ouwe ?” ...

„Enne is zij anders zoet,” rauwde ik, hoestend, moeilijk van fantasie achter ’t gloeiend masker.

„ ... Ja Sinterklaas... t is ’n heele knappe meid.”

„Enne, Ka, zal je voortaan goed je voeten vegen als je binne-komt ?”

„Ja-a-a, Sintereklaas.”

„Enne, mamma vertel u is of u óok zoet ben.”

„O zoo zoet, Sinterklaassie,” schaterlachte Georgine.

5k Krijg ’t zoo vreeselijk warrem,” klaagde de barbiersjongen nog eens, die met z’n eene hand ’t omgeslagen gordijn vasthield dat begon te zakken.

Even zweeg ’k, op, warm, lachend, met het bizar gevoel dat ze nu géén van allen konden zien dat ik lachte. En achter het mom gebeurde nu plotsling in wilden overgang van stemming, dat dat bizar gevoel me in eens strak-ernstig dee worden, dat ik door de oogspleten van het masker met eene opbrandende tries-tigheid keek, triestig bij het gul-ronde lachen van Georgine, die mijn snor zoo mal vond, ’r wel puntjes an wou draaien met cosmé-tique, triestig bij het oogenlichten van Kaatje en Netje, triestig bij het genoegelijk-bête lachen van den barbier. Ik voelde de ouwe triestigheid aangroeien als eene kwijnende, dolende pijn, nu ik de kamer zag met al die vróolijke menschen, de kamer als eene kleine warm*roode doos in grauw-mistige wereldverlatenheid. Er gleed een verwijt in mij op, dat ik hier stond als een dom individu in dat laken, achter dat mom, onder dien papieren steek. Maar het kaarsvet liep langs den steek over mijn voorhoofd. Dol schaterden de grooten het uit, om Frits, die met een viezen zakdoek z n zwart-beloopen voorhoofd afveegde. En met hevige inspanning deed ik weer moeite om den vroolijken toon te vatten.

„Da s voor Kaatje... Knech-ie geef dat is an Kaatje ... en dat mag ze niet kapot maken ... anders breng ’k nooit meer wat!” Ka pakte de doos aan, lichtte het deksel op, danste uitgelaten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.