zoo gij ze tellen kunt — zoo zal uw zaad zijn.” Tegenwoordig zou je iemand zoo iets moeten belooven ! Nee, stel je is even voor! Tegenwoordig stoppen „ongetrouwde” meiden d’r . . .. schande ... in een privaat of verzuipen zich, terwijl de verleidende Abraham zich rangeert! — ik rangeer me nooit. Ik krepeer wild!” .... In omve woede liep ik de kamer op en neer, stappend met de bloote voeten over ’t zeil.
„Hahaha! Hahaha! Hahaha!” lachte Moos onbedaarlijk over deze lange oratie.
„Waarom lach je als ’n idioot?”
„Wel, je ben zoo luizig vermakelijk. ... Je moet je zelf eens
zien als je op ’n stokpaardje rijdt.... Van ’t een kom je op ’t
andere.... Je ben om zóo uit te knippen met je slip van je hemd uit je chamberloek, met je bloote voeten en je verwarde haren . .. Hahaha !.. . . Je moest in dat kostuum eens optreden goeie kérel! . .. . Hahaha !”....
Na mijn schoone rede begon ik zelf te glimlachen. Scherp nam aldoor lachend ’t ontbijtgeld van de schrijftafel, keek naar ’n paar boeken, kreeg weer een stuiplach.
„Schei nou uit! Wat heb je nou weer?”
„Da’s om een beroerte te krijgen ! Meneer studeert! Heb je
nou ooit wat ’n combinatie! Hahaha! Hahaha !”
Ik keek, begon zelf te schudden van ’t lachen. Schuins over elkaar, in teedere aan wrijving der kaften, lagen Genesis en de laatste Almanach du Per e Peinard.
„Heb je ooit zoo iets geks gezien?”
„Hahaha! Hahaha!”
„Wat bèn-jij ’n idioot, hahaha!”
„Hahaha! Hahaha! Mozes en de Père Peinard! Hahaha!”
Nog lachten we, toen ’r gebeld werd.
„Ga je nou wasschen! Daar heb je Trees!”
„Kom maar binnen Treesje ! Ik moet nog in me bad,” schreeuwde ik achter de keukendeur.
„Wel Jezis, wat ’n luie bliksem!” klonk haar frissche stem.
’t Bad liep vol. ’t Water maakte zoo’n spektakel dat 'k moest schreeuwen om te praten.
„Is die kip je laatst wel bekommen?”
„Welleke kip?’’ schreeuwde ze achter het beschot.
„Bij De Mijtelaar, toen je met dat broekie was !”