Te Sittim gekomen, waar Israël toen gelegerd was, beklom hij, op Balaks raad, de hoogste toppen van het Moabietische gebergte, vanwaar hij het leger kon overzien. Door den verheven indruk, dien de aanblik van het door God gezegend volk op hem maakte, kon hij ook niet één woord van verwensching uitspreken. Tot driemaal toe veranderde God liet woord van vervloeking in den mond des waarzeggers tot zegen. Was Balak hierover geheel teleurgesteld, ook Bitam gevoelde zich niet minder verdrietig over zijne mislukte pogingen. Vóór zijn vertrek gaf hij Balak een anderen raad om Israël in het verderf te storten en wel: het tot afgoderij te verleiden. Op Balaks aansporing kwamen nu Moabieten en Midjanieten, onder het masker van vriendschap, met hunne vrouwen en dochters in het leger van Israël en noodigden het volk uit tot deelneming aan den dienst van den afgod Ba'al-Peor. Deze dienst ging gepaard met walgelijke losbandigheid, waaraan zich ook vele Israëlieten overgaven. Niemand bezat den moed, om tegen dit schandelijk misdrijf op te treden. Zelfs Mozes stond met de oudsten des volks machteloos en weende aan den ingang van het heiligdom. Alleen Pinchas, de zoon van den hoogepriester Etazar, ontstak in ijver, toen hij zag, dat zich zelfs de stamvorst van Simon, Zimri, door eene Midjanietische prinses tot onzedelijkheid liet verleiden. Hij doodde hen beiden en wendde daardoor de plaag af, die als Goddelijke straf reeds 24,000 menschen ten grave had gesleept. Tot belooning voor zijne koene en Gode welgevallige daad zou de priesterlijke waardigheid voor altijd in zijn geslacht blijven. Op Gods bevel trok Israël onder zijne aanvoering tegen de Midjanieten ten strijde. Bloedig was de wraak; onder de vele verslagenen behoorde ook Bit am.
HOOFDSTUK XXXVI.
Mozes' levenseinde.Mozes, wiens levenseinde intusschen begon te naderen, kon niet gerust van het aardrijk scheiden, voordat hij zeker was, dat hij een waardig opvolger zou hebben. Daartoe werd de dappere en Godvreezende Josua, zoon van Nun, aangewezen. In tegenwoordigheid van het volk werd hij door zijn meester plechtig tot aanvoerder gewijd, om in vereeniging met Etazar. wien de geestelijke belangen hoofd-