»Gedenk de vroegere dagen, begrijpt de jaren der vorige geslachtenDeze woorden, onileetui aan den zwanezang van Tsraels onsterfelijken leeraar en opvoeder en voor ruim dertig eeuwen uitgesproken, hebben nog thans niets van hunne kracht en beteekenis verloren. Te gedenken niet alleen, maar ook te begrijpen en te waardeeren, wat door het voorgeslacht verricht is in het belang der nakomelingschap, is van groot gewicht, van onberekenbaar nut voor onze ontwikkeling, vorming en beschaving. Mag men daarom van ieder beschaafd mensch verwachten, dat hij — zonder nog te gewagen van de algemeene — minstens met de geschiedenis vertrouwd zij van zijn eigen land,, van het volk, welks bodem hem lief welks verleden hem dierbaar is, zeker kan het dan geen overdreven eisch gememd worden, dat de Israëliet het verleden van zijn stam kenne, de geschiedenis begrijpe van het wonderbare volk, welks naam hij voert, welks traditièn hij huldigt. Het innige gemoedsleven des Jodendoms toch hangt in menig opzicht zoo nauw samen met zijn historisch verleden : vele zijner verheffendste gebruiken en ceremoniën, zijner zoo diep aangrijpende gebeden en godsdienstige ontboezemingen zijn daaraan zoo onafscheidelijk verbonden. De poëzie des Jodendoms, zijne diep gevoelde uitingen van hoop en vertrouwen, van vreugde en verdriet, van luide jubeltonen en hart-