uiterlijk van andere natiën onderscheiden. Het verbond der besnijdenis werd toen met Abram (wiens naam bij deze ge-legenheid in dien van Abraham veranderd werd), gesloten. Het teeken der besnijdenis moest vervolgens als een eeuwige onderscheiding voor hem en zijne nakomelingen dienen. Op 99־jarigen leeftijd hechtte hij dit teeken aan zijn lichaam en aan dat van zijn zoon Ismaël, die toen 13 jaar was. Voortaan zouden zijne nakomelingen op hun achtsten levensdag in dit heilig verbond opgenomen worden. De Goddelijke voorspelling betreffende de geboorte van een tweeden en voornaamsten zoon werd nogmaals herhaald bij de komst van drie Godsgezanten. Hij zat eens aan den ingang zijner tent en liep hun, zoodra hij hen zag, te gemoet. Zooals alle vreemdelingen noodigde hij ook hen uit, om bij hem te eten en te drinken en daarna hunne reis voort te zetten. Zij voldeden aan dit verzoek en Abraham spoedde zich, om voor hen heerlijke gerechten te laten bereiden. Na den maaltijd deelden zij hem mede, dat zijne vrouw over een jaar een zoon zou krijgen. Sara stond juist achter den ingang der tent en hoorde dit heugelijk nieuws, maar kon uit ongeloovigheid haar lachlust niet onderdrukken. Is echter voor den Almachtige iets onmogelijk ? Op den voor-spelden tijd werd de Goddelijke belofte verwezenlijkt. In hoogen ouderdom (90 jaar) schonk zij den 100-jarigen Abraham een zoon, die den naam Izak ') ontving. Thans eerst was het geluk der ouders volmaakt.
HOOFDSTUK VIII.
Ismaël en Hagar.
Gevoelde zich Abraham gelukkig door zijne rijkdommen en door den eerbied, dien velen, waaronder ook Abimëlech^ koning van Gerar, hem wegens zijn eerlijk en Godvruchtig karakter toedroegen, den grootsten zegen vond hij on-getwijfeld in zijne beide kinderen, Izak en Ismaël, de voortplanters van zijn geslacht, de erfgenamen zijner deug-den. Menschelijke vreugde en aardsch geluk zijn echter nooit volmaakt. Dit moest ook Abraham ondervinden. Sara maakte hem opmerkzaam op het onwaardig gedrag van Ismaël, die uit nijd en wangunst met zijn jongeren broeder den spot dreef, hem telkens kwetste en beleedigde.
') יצחק (van צחק lachen).
1 T ï ״ ' T