HEVIG AVONTUUR VAN TANTE MIJNTJE.
Of liever: hevig avontuur van tante Mijntje, Toto en Titi.
Of nog liever: hevig avontuur van tante Mijntje, Toto, Titi en boozen Bennie.
Tante Mijntje, mijn vele vrienden, — ik zit hier zeer gemoedelijk bij ’n pijp en ’n kop thee — leefde sinds jaren, sinds lange jaren met Toto en Titi, haar ouwe pucken èn met een polyp in haar neus. Toto was een vet teefje. Titi was een vet teefje. De polyp was in haar neus. Als tante Mijntje ’s avonds héél gezellig zat, zat Toto in een leunstoel, Titi in nóg een leunstoel, zij in den derden. De polyp was in haar neus. De herhaling van dit laatste, mijn vele vrienden, bedoelt geenszins de bespotting van een zóó onaangenaam ding als een polyp. De polyp was in haar neus. De polyp behoorde ontegenzeggelijk bij tante Mijntje. Toto en Titi zouden haar niet herkend hebben en weerbarstig gebromd tegen hare bevelen, wanneer niet de zeer bijzondere langrekkige neusklank eiken lettergreep getoeterd hadde. Toeteren is ’t wóórd niet, mijne vrienden — zéér gemoedlijk steekt de pijp in m’n mond, gemoedlijker nog walmt de vertelseldamp in blaasjes naar de lamp — toeteren is geen corres-