VAN DE GEMEENTE-DEUR EN DEN APPEL.
Zoo het mijne gewoonte was misbruik van motto’s te maken, dan plaatste ik boven dit relaas Art. 112 B. W. in extenso.
Volsta ik met een noot voor den oningewijden lezer 1), wat het voordeel heeft een détail en passant aan te duiden.
Zij was des veldwachters dochter, had des veldwachters beenig gelaat, des veldwachters neus, des veldwachters kin, des veldwachters oogen.
Kortom zij was leelijk, daar zij des veldwachters was en geen dorpsterveling zou hebben durven of kunnen beweren, dat de gesabelde man, voor wie dan ook attractie bezat.
Evenwel, ondanks z’n weinig appetijtelijk voorkomen, genoot de vader zekere sympathie.
Zelden bekeurde hij, zelden zag hij ’n dronken kerel of ’n strooper of ’n wets-overtredenden boer.
Eenigermate wijsgeerig aangelegd, maakte hij zich nimmer druk, tenzij er ’n superieur of *n assisteerend rijksveldwachter in de buurt was.
1
Art. 112: Wanneer het huwelijk binnen een jaar, te rekenen van de eerste huwelijks-afkondiging, niet is voltrokken, zal hetzelve niet voltrokken mogen worden, dan nadat alvorens wederom nieuwe afkondigingen zullen gedaan zijn.