Kunst {ongeduldig). Heeft dat zoó’n haast! Ga maar, ga maar!
Jansen. En niét in de donkere kleuren, most ’k nog zeggen.
Kunst. Ga maar! Ga maar!
ZESDE TOONEEL.
De Burgemeester, de Secretaris.
Wethouder De Wet, Wethouder Stom.
Kunst {het pakje openmakend). Da’s weer iets voor ’n vrouw! Stoffen voor ’n pak kiezen, als je niet uit ’t werk weet te komen. Help ’ns ’n handje, secretaris {spreidt de stalen op de tafel).
Tol. Zouen we niet liever eerst, burgemeester ...
Kunst. ... Of we niet liever zouen ? Je heb makkelijk praten, secretaris, prachtig praten, goddelijk praten! Jij ben niet getrouwd — zoodra je getrouwd ben, heb je niet liever te zouen, hahaha! Wat zeg je van dit stoffie? — Lief, hè? — Maar ’t mag niet in de donkere kleuren! En als ’k licht neem, zoo’n grijs blokje als dit, veeg ’k in minder dan geen tijd inkt op de mouw, hahaha! ’t Huwelijk, secretaris, is ’n uitvinding die.. .
De Wet ... Middag heeren!
Stom. Middag, mijnheer de burgemeester, ’t Lijkt hier wel ’n venduhuis.
De Wet. Ja, ja, burgemeester heeft ’t druk.
Kunst. Ga zitten, ga zitten! De heeren zijn niet op tijd. En wethouder Pieneman?
Stom. Pieneman is na de paardenmarkt, burgermeester. — ’n Sigaar? — Daar zeg ’k niet nee op.
De Wet. Nou, da’s weer zoo’n fijne pannetella as laatst. Zóó fijn hoef ik ze in me winkel niet in voorraad te houen, hèhèhè! Ze zouen ze maar in