ART. 188. 35
bed kwam en de kaars uitdee! En ’k was pas op de helft! ’k Zat me zelf en me vrouw en me schreeuwende kinderen te verwenschen ...
Tol .... Commissaris onder dit ministerie houen we niet van....
Staal ... Neem me niet kwalijk, neem me niet kwalijk! ’k Ben pas om vier uur onder de wol gekropen. Om vier uur. Terwijl ’k om zeven weer dienst had! En die drie onnoozele uren heb ’k niks anders voor me oogen gehad, as de schandalen, de zonden, de gruwelen die vorige ministeries as paddestoelen hebben laten groeien. Nog ’n glas water, asjeblief...
Tol (iinschenkend). We hebben ’n zware taak, commissaris.
Staal. Me heele maag is van streek.
Tol. Voor ’t welzijn der menschheid.
Staal, ’k Heb nog geen tijd gehad me te laten scheren!
Tol. Beter een baardige kin dan ’n bedorven gemoed, commissaris.
Staal. As ik burgemeester was, sapperde...
Tol .... Commissaris, dat is de derde keer.. .
Staal .... Met uw permissie, sapperde... is geen vloek.
Tol. Commissaris, ’t neemt 9r den s c h ij n van aan. Onder dit ministerie moeten alle ambtenaren voorgaan, zelfs de verbasteringen van vloeken mijden! Of wou u beweren, dat ’t woord dat u daar voor de dèrde maal ontviel, ’t woord dat met ’n S begint — ’n schóóne beteekenis kan hebben? Nee, niet dieper op doorgaan! Asjeblief niet! En laat me even alleen, ’k Heb nog te werken. We zullen u dadelijk roepen.
Staal. Zooals u wil. Nog twéé zulke nachten en ze kunnen me vrouw pensioeneeren! Da’s niét