DAGBOEKFRAGMENT.
geluk en gestreelden trots weer te geven! In een oogwenk was ’k in m’n Zondagsch pak gestapt, met ’n schoon front en heldere manchetten — uw moeder, kind, reeds voorbereid, droeg haar zijdje. Zoo, waarlijk toonbaar, vroolijk keuvelend, bereikten wij Couturier, waar — dat mag ’k getuigen — de room onzer letterkunde — een tweehonderd-vijftig man sterk — bijeen was. Men ontving uwe moeder en mij in dien schoon-intellectueelen kring met een feestlied gedicht door Mr. M. G. L. van Loghem (zie, mijne dochter, de „Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de XlXe Eeuw” van Ten Brink en Taco, deel III, blz. 297—324), welk feestlied ge vermeld zult vinden onder het volledig oeuvre van den meester, bij een herdruk dier Geschiedenis. Tweehonderd mannekelen, vijftig vrou-weborsten (allen geletterd) zongen ons een wonder-lijk-roerende hymne toe van zeven coupletten met het refrein:
„Spanjes kerken, Mooren tempels,
TPralend met moskeeënpracht,
„Vaak is aan uw marmeren drempels „Het Falkland-feuilleton gewacht!
Het klonk zoo eenvoudig, aandoénlijk, ook lieflijk, dat ik door het waas mijner tranen niets en niemand meer zag en aan het slot met een zelfs mij vreemde grokstem, den dichter nauwelijks bedanken kon.
Toen zaten wij aan. Het was een keurig, uitgezocht menu, eenigszins ondeugend van toon. Doch bij feestgelegenheden vergeeft men elkaar luim en schalksheid.
Menu à 1’occasion du 400s*e Falkland.
Potage de Tar-pour-l’art. Coquilles lyriques,