70 SPROOKJES VAN DIEREN
De hond was een wijfje en zeer gehecht aan den man. Op een dag kwam de ooievaar en bracht vier jongen aan den hond. De man wist er niets van en keek met verrassing toe, toen hij thuis kwam. De hond blafte vroolijk en ging weer op de jongen liggen. De man keek onvriendelijk, want vijf honden kon hij niet te eten geven.
Toen nam hij de vier jongen op. De hond wou eerst bijten, maar herkende den man. Met de vier jongen ging de man naar het water.
Hij wierp het eerste in het water.
Het water zij plomp.
Hij wierp het tweede in het water.
Het water zei plomp.
Hij wierp het derde in het water.
Het water zei plomp.
Hij wierp het vierde in het water.
Het water zei plomp.
Waarna de man weer naar huis ging. De moeder-hond besnuffelde hem wantrouwig. Maar hij sprak haar toe en toen lekte ze hem de hand, kwispelstaartend.
Dit zijn drie sprookjes van dieren. Anders niet.