58 PHILO SOFIE VAN EEN TRAMP AARD.
herrschung erfordert.” Overigens dweep ik niet met Darwin. Iemand die geschreven heeft: „Unmöglich kann man im Zweifel darüber sein, dasz der Unterschied zwischen der Seele des niedrigst stehenden Menschen und der des höchsten Tieres ein ganz ungeheurer ist,” kan ik, die zonder opstand, zonder Weltschmerz draaf tusschen twee lijnen van ijzer van Dam naar Amsteldijk en terug — niet vereeren.
Eer hecht ik mijn goedkeuring aan Schopenhauers: „Ein solcher Mensch der, nach vielen bitteren Kämpfen gegen seine eigene Natur, endlich ganz überwunden hat, ist nur noch als rein erkennendes Weseny als ungetrübter Spiegel der Welt übrig. Ihn kann nichts mehr ängstigen, nichts mehr bewegen.”
Ik ben een trampaard.
Ik ben er trotsch op. Als ik sta op den Dam, sta ik als wijsgeer.
In een jeugd met vrijheidsdroomen heb ik de keus gehad tusschen het voortleven in worstvorm en dit gezeten bestaan.
Ik heb gekozen. Ik hou het met Kant: „Das Bewusztsein einer freien Unterwerfung des Willens unter das Gesetz der A. O. M., doch als mit einem unvermeidlichen Zwange, der allen Neigungen, aber nur durch eigene Vernunft angethan wird, verbunden, ist nun die Achtung fürs Gesetz der A. O. M. ”
Ik heb gekozen.
Zelfs mor ik niet, wanneer ik om de twee huizen stil moet staan.
„In dit ondermaansch gewemel „Zoekt ieder op aard een Hemel.”
De schoolmeester heeft mij begrepen.