100 DA-GEN.
Een héérlijke jongen. Nee, ze had niéts te verlangen. Ze had alles. Van avond kwam Corry theedrinken uit het doddig-blauwe servies. Mietje moest nog worden uitgezonden voor pralines en gebakjes . . . Maar éérst den brief...........
„ ... En nu Truuslief eindig ik. De tijd vliegt hier om met het huishouden en lectuur enz. Wij hebben een uitstekend leesgezelschap, VIllustration, Eigen Haard, Fliegende Bidt ter, Elseviefs Maandschrift, haast te veel om bij te houden. Sommige dagen zijn hier heel druk, ook met de passage. Gisteren bijv. en Zondag weder aanhoudend. Nu mondeling meer. Kom nu eens een daagje hier met Anna en de jeugd. Vele groeten aan je man.
Je liefhebbende Marie.”
Zachtjes an las zij den brief over, puntjes op de i’s zettend, komma’s aandikkend, een enkel verschreven woord doorhalend. Ja, zoo was ’t wel goed. Dan het adres, grooter van haal, zorgvuldiger geschreven. Hè! Dat luchtte op. Je kreeg migraine van zóóveel schrijven.
„Wimpje druk jij eens op de schel, wil je vent?” De meid kwam in de verandah.
„Wil je even ’n postzegel voor me halen, Mietje ?... Wacht, neem den brief maar tegelijk mee ... In „brieven” werpen, hoor! Doe hem vooral niet bij „drukwerken” meisje.”
„Jawel mevrouw.”
„Zijn de asperges mooi?”
„Prachtige bossen, mevrouw.”
„Je moet ze heel licht af halen, hoor je kind, anders blijven ze stokkerig ... en vier hard-gekookte eieren is voldoende, hoor.”...