DE BONS. 65
„Nou dat wordt geknoei! Zoo zend ’k Willem geen brief”____
„Dan schrijf-ie ’m strakkies over”....
„En da’s héél best,” zei oom weer: „jemotcopie houen van wat je schrijft — da’s sekuur” —
„.... Nou dan!____— Zoo verzoeken wij u, over
morrege, Zaterdag, ’n andere kamer te zoeke” ....
Te zoeke,” herhaalde Dien, diep buigend
over de laatste regels die netjes récht werden. Hé, wat ’n mooie hoofdletter Z____
„ . ... Uw dienstwillige” ....
„Ben je getikt,” schreeuwde oom: „dat mot ’r niet onder!”
„Ach wat!”
„Zeg dan: hoogachtend Dina Sluiter” ....
De pen kroop over het blaadje en ’n krassende sluitstreep sloot den brief.
„Lees ’m nou in z’n geheel,” zei de weduwe.
En Dien’s robde lippen in het bol-blozend gelaat begonnen bij het fatale begin ....
Ml
Daar u mijne Moeder meer as drie en eene halve week schuldig is En wij op de duur geen derde kenne onderhouwen En alles zijne grenzen heit. En wij van de kamer boven motten bestaan Zoo verzoeken wij U overmorregen Zaterdag ’n andere kamer te zoeken.
Hoogachtend Dina Sluiter.
„En van deverkeering stom mensch!”, wond oom zich op: „wat staat ’r nou van de verkeering?”
„Dat zal-ie zoo wel begrijpe” ....
Ja,” zei Dien treurig: „dat zal-ie wel zonder groote woorde begrijpe — as die van de kamer mot”....
Schetsen Falkland. VII. 5