HET GEOLIED BORDJE. 43
pakje met de visitekaartjes E d i B i n g, a r t s, dat al bij het eerste examen had gereed gelegen, haastig vermoffeld was toen ie zakte en het pakje met het koperen naambordje Edi Bing, Arts dat ook al vóór het eerste gekocht was, telkens met tranen en zuchten en mokken verstopt werd en in de olie gezet (voor het bederf), als-ie treurig en verwoed terug kwam. De visitekaartjes, de nette, sierlijke kaartjes Edi Bing, Arts, waren van Coba — het geoliede naambordje met de scherpe krulletters EDI BING, ARTS waren van vader en moeder. De schroefjes leien er bij, de koperen schroefjes om het in minder dan geen tijd in de deur te schroeven. Met het bordje kwam de zelfstandigheid. Zónder ’t bordje bleef het verdrietig-doen van alle kanten....
Wel ’n kwartier had ze gezeten, het hoofd in de handen, niet durvend te luistren naar ’t rijtuig dat ’m thuis zou brengen. Precies waar ze zat, kon ze alles hooren van op straat, ’n Hondenkar schrikte haar op, ’n wagen deed haar schokken.
Werd de kamerdeur geopend, keek de meid, die van alles wist, de goeie ouwe meid, door den kier.
„Is meneer ’r nog niet?*
„Nee, nog niet* ....
„’k Heb ook blommen, mevrouw” ....
„Dankje, Saar” ....
Glee de deur dicht, suisde de stilte om haar leventje heen, haar leventje dat geen heelal kende, geen wereld, geen gebeurtenissen — enkel het verschrikkelijk dreigende, wanhopige examen.
Hoorde ze voetstappen nu, sluipende voetstappen, punten van voeten die tegen de koperen roeden stieten — hoorde ze den looper zachtkens piepen en een deur scharnieren . .. . , bleef ’t verder stil, angstig-stil.