136
„Ja... Is-hij kalm gestorven?”
„Hij heeft ons niet herkend ... Zoen ’m niet meer ... ’t Is niet goed dooien te zoenen, juffrouw.”
„Goeien avond, meneer.”
„Dag juffrouw... An welk adres motten de kleeren... ?”
„Dat weet ik niet.”
... „Wat gaat u nou voortaan beginnen, juffrouw?” „Dat weet ik niet... Goeien avond, meneer.” „Goeien avond, juffrouw.”