Gevleugelde daden

Auteur
Herman Heijermans

Geschreven onder pseudoniem
Samuel Falkland

Titel
Gevleugelde daden

Jaar
1911

Druk
1923

Overig
4ed

Pagina's
197



56    VIERDE KAPITTEL.

dat-ie dien hatelijken lach niet zién kon. Daar lei-ie ’t altijd tegen af.

„Ménsch!...”, begon meneer in braltoon, aanpeddelend om dichter bij ’r te raken.

Toen suste Amélie.

„Jakkes, pa en ma — hou u op! Hoe geneert u zich niet voor de menschen ... .”

„Wélke menschen?” —, snauwde meneer.

En ineens schaterde Amélie ’t uit. Dat was 'n gezelligheid van ’t vliegen zonder weerga — je kon prettig kibbelen en mekaar onbewimpeld (de wimpels der machines uitgezonderd) de hardste waarheden zeggen — zonder burengerucht. De toekomst van kijven en herrie was aan de Ruimte.

„Wat lach je nou hinderlijk?” —, zei mevrouw.

„Beter lachen as uitdrukkingen uit de Jan-van-Loon-straat,” zei meneer nog eens. En ze zou daar weer 't ééne-noodige op geantwoord hebben, ware niet ’n geluid tot hen gestegen, dat ze verschrikt deed zwijgen.

In ’t dorp klonk een kermend hoorngeschal — ’t geschal dat alle bewoners kenden, ’n lang-toe-terend, klagend geschal, dat overal echo’s sloeg, ’n geschal dat geen uitleg noodig had, ’n geschal dat in z’n akeligheid en lugubere klanking alles zei.

„Brand,” zeide Amélie ’t eerst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.