28 TWEEDE KAPITTEL.
„Kon ’k je maar kippevléügels bezorgen," zei Piet, sentimenteelig-verliefd z’n grocje slurpend.
1) Bij deze eerste der frappante serie teekeningen naar de Natuur en het Leven, door den auteur op verzoek des kunstzinnigen uitgevers — die hem in de nieuwe qualiteit ontdekte — ontworpen, stuit de niet-academisch opgeleide kunstenaar op de onvoorziene moeilijkheid een lepeltje, een schijfje en eenige citroenpitten in het groc-glas des heeren Zwaluw te schetsen. Men gelieve deze zeer fantaseerbare voorwerpen, zoomede de warmwaterdamp, alsnog in verbeelding aan te brengen en de haartjes in den eenigszins dikken inkt des artiests te ontschuldigen.
S. F.