Mag ik vanavond ’n paar malle sprookjes verhalen? Sprookjes zijn leuke of ernstige of absurde phantasie-dingen in droomrig woordengewaad. Nu dan.
A.
Van den man en de katten.
Het kunnen ook katers geweest zijn, maar de man was een meubelmaker mét een vrouw, mèt kinderen, mèt muizen of ratten. Althans ’t laatste vermoed ik, daar een meubelmaker met vrouw en kinderen niet voor z’n plezier katten te eten geeft. Op ’n dag kwam aan de woning des mans een andre man met een reep papier. De man keek benauwd, schudde het hoofd. ’s Anderen daags herkwam de andere man met nóg eenige lieden en liet een gróót strakwit papier achter, waarop grijnsden de doodskop-achtige woorden....” „Op heden den eersten Mei 1901 heb ik Deurwaarder.. ..*, een lang enzoovoort. De meubelmaker sloot grimmig de deur, stapte de tegeltjesgang door, gaf z’n vrouw ’t gróóte strakwit papier. Toen spraken ze beiden geen woord, zaten stil voor de
Schetsen Falkland, IX. 6