ANALYSE VAN NOG EEN GEMOEDSTOESTAND. 177
voor mij en voor u, niettegenstaande *k wèderom van analyse en gemoedstoestand gewaag, eene mysterie blijven. Gelijk we in ’t leven herhaaldlijk bewegingen speuren zonder de moveerende kracht te kunnen verklaren en onze hypothesen als kaf in den wind stuiven, als een ongekend feit de vroegere weefselen vernielt, zoo ontpopt in menige ziel onvermoeid kruid, ’t welk we nimmer op dién bodem hadden verwacht. Daar zijn schokken die van een jongeling ’n gebogen man, van ’n grijsaard ’n pierewaaier maken, die energie inpompen en fut loozen. Daar zijn slagen die haren vergrijzen, schouders dompen, nekken trotslijk doen heffen. Daar zijn wakker-schuddingen die ’n kousen-verstellende, huishoudelijke, jonge dochter in eene grimmig-moderne, feministische vróuw veranderen. Aldus Regina. Van het speciaal geval sla ’k natuurlijk tot geenerlei generalisatie over. Het ware onlogisch het feminisme met z’n vele normale en goede verschijnselen als een nieuwen agregaats-toestand voor overreden-vaders-verdriet te doodverven. Het zoude geen verband houden met de statistieken, nóch met de jaarlijksche premie eener ongeluksverzekerings-maatschappij. Het zoude daarenboven onbillijk zijn tegenover een aantal waardige vrouwen, die voor respectabele, uit positieve omstandigheden groeiende rechten strijden — en tegelijk vróuw blijven.
Regina werd hyper.
Zij streed met mansgebaar, manshaar en voor zoover het ging in manskleed.
Zij was van de corsetloozen. Zij rookte sigaretten. Zij droeg onder haar japon een fietspantalon, ter vermijding van trap-quaesties. Ze bezat een tondeuse en knipte zich het haar. Zij was vegetariër. Ze propagandeerde voor geheel-onthouding, reformkleeding, vrouwen-kiesrecht. Ze betaalde contributie aan
Schetsen Falklakd, IX. 12