OPEN BRIEF AAN DE DAME ENZ. i11
wat men er onder verstaat, en in welk verband ze tot elkander staan; welke soorten men onderscheidt; hoe ze over het algemeen gevormd worden en welke
hunne voornaamste eigenschappen zijn” ; nu
ik met schapige, stupiede, botte, boerekinkel-oogen deze hééle lange vraag bepeins: „Een lichaam, „zwaar iooo kilogram, heeft eene begin-snelheid „van ioo M. en legt langs een horizontaal vlak een „weg van 500 M. af. De wrijvingscoëfficient is lj% — „vervolgens botst het lichaam tegen een ander van „100 kilogram gewicht, dat ligt aan den voet van „een hellend vlak, waarvan de hellingshoek 30 graden „bedraagt, en waarvan de doorsnede met het „horizontale vlak loodrecht is op de richting der „beweging van dit lichaam. Beide lichamen worden „als volkomen veerkrachtig beschouwd. Tot welke „hoogte zal het tweede lichaam tegen de helling oploo-„pen? De wrijvingscoëfficient is ook nu .. . . —; nu ik met nóg schapiger, nóg verdwaasder, nóg troebeler hersens mijn trigonometrische souvenirs heb trachten te verschalken om te weten te komen welke waarden van x voldoen aan de vergelijking: sec.2 V2X -f- cosec.2 1/2X = iócotg.x (ik hoop dat de zetter het met alle puntjes en teekens ontwarre) —; nu ik, een schichtig kalf gelijk, bang voor het fluiten der locomotief, het stelkundig veld doorhold heb bij de martelvraag: „ .... Iemand neemt op 1 „Januari 1883 eene hypotheek van ƒ20,000. Hij moet „daarvoor bij den aan vang van elk volgend jaar, „te beginnen met 1 Januari 1884, een vaste som „terugbetalen, waardoor na 25 jaar de schuld, met „inbegrip van de rente afgelost is. Als hij evenwel na „15 stortingen zijne dan nog overblijvende schuld in „één termijn wil aflossen, hoeveel moet hij dan nog „betalen? De rente wordt tegen 4^2 °/o berekend” —; nu ik (ja, in naam van alle satans, saters, furiae,