30
Larsen (dof-langzaam) Ik wou — ik wou
— waarom jij heb gebéden.
Frida (laat zich op den ruststoel vallen, snikt het uit).... O, o, dat je an zulke monsterachtige dingen heb gedacht. (Het carillon zwijgt. Eene stilte).... Hoe zal ’k je óóit weer bij ons kind kunnen vertrouwen.... (heftig) Ooit weer! Ooit weer!
Larsen (dof-angstig). Als je éven later was gekomen, zou ’k ’m pijnloos, pijnloos ’n injectie hebben gegeven, (nerveus) Waarom, waarom heb je 't belet — jij die gesmeekt heb om z’n dóód....
Frida, ’k Heb gesmeekt om ’t licht in z’n oogen ....
Larsen. En om .... En om....
Frida. Larsen, Larsen, nou heb je me tróóste-loos-wanhopig gemaakt!
Larsen {dof). Wat is troosteloozer — de dood of dat....
Frida, ’n Vader die ’t eigen kind____
Larsen (heftig). Verlost — verlost!____
Frida (hartstochtelijk). ’n Kind dat zich met verdedigen kan.
Larsen Zal-ie ’t kunnen, later, later?
Frida ’n Kind dat slaapt —