86 D UNCAN EN KEES.
min barrevoets excessen. Eens heb ’k ’n punaise betrapt — op de slaapkamer — en ’n venijnigen pieterman — in zee. Neen, in deze kille, rillerige, weinig-beasphalte, morsige wereldwijk, is het een misdaad, een strafwaardig doen, om propaganda voor weerlooze voeten en kuiten te maken, quasi onder den schijn van ... „het jonge geslacht te leiden en te leeren zich bevallig te bewegen in de in zoo vele opzichten onbevallige en dringende maatschappij van den tegenwoordig tijd”, gelijk de opsteller der programma’s van den Stadsschouwburg, het onder het hoofd „Isadora Duncan’s kunstn zoo meer dan voortreffelijk verklaart, terwijl hij een beroep doet op onze „fijn besnaarde” gemoederen, doch onze fijnder besnaarde toonen vergeet. Het is een misdaad het bloote-kuiten-gedans voor te neuriën, met de wetenschap van splinters, uit-stekende spijkers, spelden, sintels etc. En die misdaad heeft voor volle zalen plaats, zalen met verzorgd-warmvoetige burgers, onder het bedrieglijk geschetter Aesthetica! Want, o, als dat „bevallig bewegen”, dat beroep op „fijn besnaarde” gemoederen, door ’n héér met bloote voeten en harige kuiten werd gedoceerd, zou er geen kip in den Stadsschouwburg geweest zijn en Kees desolaat op den dirigeerstoel hebben gezeten! Waarom nu heeft ’n vrouw wèl het recht, tegen onze deugdelijk-voorziene voeten te fulmi-neeren en zouden we ’n dansenden man, in die conditie, zich blaren laten dansen? Wat is ’r voor ’n kunst te zeggen, die vóór ze begint kousen en bottines uitschopt, en als ze gedaan heeft, ’r weer haastig van profiteert? Is ’t geen schoffeering, geen gruwel, geachten, voor die schennis eener logische natuurwet queue te maken ? O, reine kunst en hoon van Paanakker! O, herleving der dans-idylle op een schoongeklopt tapijt! O, ontdekking van ’t