REMBRAND T-BIJ DRA GE... 51
te behooren, zij is hierheen van Chili, Peru, Ecuador of Mexico verdwaald. Kort na 1565 moet ’n slavenhandelaar Hawkins Zeeuwsche jammen in Ierland geïmporteerd hebben. In ongeveer 1590 werden muisjes in Frankrijk gepoot. De poging van Walter Raleigh, die ze voor de tweede maal naar Ierland vervoerde, voorbijgaand, komen we aan de gelukte van Drake, wiens tafel in 1596 blauwputten bij hoeveelheden kende. In 1663 denkt men in Engeland aan den aardappel als middel tegen den hongersnood. Er zijn meer jaartallen te noemen, data van aanplanting in Duitsch-land, Frankrijk, Italië, enz.
Oppervlakkig-beschouwd lijkt het een twijfelachtige zaak, of de man, die van 1606 tot 1690 leefde, al of niet aardappelen at.
De hier boven met zorg en studie gekozen cijfers, die reeds van de Solanum tuberosum vóór Rembrandt’s geboortejaar spreken, laten evenwel niet alleen ruimte open voor de onderstelling, dat Rembrandt en Saskia, of Rembrandt en Hendrikje Stoffels muisjes en blauwputten gegeten kunnen hebben, zij het dan niet uit Cornelia’s spaarpot — maar daarenboven wint de aardappel-hypothese aan kracht door Rembrandt’s verblijf in Engeland, ’t welk door meerderen bedocumenteerd wordt.
Aardappelen, hoogst-waarschijnlijk luxe-artikel of zeldzame versnapering, in die vréémde tijden, zullen wel geen kost voor de behuizing op de Rozengracht zijn geweest. De Breestraat móét aardappel-schillen gekend hebben. Waar de smaak in ongemeene meubelen, kunstvoorwerpen, rariteiten, kostbaarheden, zich op de wijze uitte als de inventarislijst aan latere geslachten verhaalt, kon ook de keuken in voorname gerechten behagen scheppen. Wie durft betwisten, dat onder de collectie „mineralen, versteende zaken,