74
vader Jcomt te voorschijn, haalt een stoel van de tafel weg, gaat er mede achter het schut — de grootvader doet hetzelfde.)
ZESTIENDE TOONEEL.
De vorigen. De dienstbode.
De di enstbode {met het vleesch en de groenten, kijkt verbluft) . . . Asjeblief. . .
De vader. Wie roept je met ’t vleesch? Wèg met ’t vleesch!
De moeder (onzichtbaar). Is ze daar met ’t vléésch ? Wiè heeft je gezegd ’t vleesch te brengen? We zijn pas an de soep! O! O! Wat ’n begrip! Dadelijk ’t spoelkommetje brengen en twéé schoone luiers en de poeier . ..
De grootmoeder {onzichtbaar). En’t sponsje!
De vader {weer onzichtbaar). En de zalf, de zalf!
De vriend. Zal ik ’t vleesch vast voorsnijden?
De vader {onzichtbaar) .Néé!Wegmet’t vleesch ! De spoelkom! De luiers! De zalf!